Welke bosvogels komen we tegen in het GroenRand-gebied?
Vogelgeluiden en een boswandeling zijn bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De zang van vogels wordt ook wel de muziek voor de wandelaar genoemd.
Als je goed luistert kun je vogels herkennen aan hun roep.
En de kale bomen aan het einde van de winter vergroten ook je kans om de vogels te zien. Wij vertellen je meer over de voorkomende bosvogels in februari en hoe je hun zang kunt herkennen.
Maar wie tjilpt daar nu eigenlijk? Leer vogelgeluiden herkennen:
Foto's: Frank Vermeiren - lid van GroenRand
Boomklevers lopen zowel omhoog als omlaag over een boomstam, vandaar z'n naam.
Het zijn holenbroeders die erom bekend staan de opening van hun broedholte te verkleinen door te 'metselen' met modder.
boomklever
Van snavel tot staartpunt meet hij slechts 8,5 cm, en ze wegen vaak niet meer dan 5 gram!
Het is een klein, mosgroen vogeltje met een opvallende gele kruinstreep met zwarte zijbanen.
Wat ook opvalt, is het zwarte kraaloog in een witgrijs gezicht.
Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd.
Deze ontbreekt bij het vrouwtje.
Op plaatsen waar deze naast elkaar voorkomen, is de grote lijster het talrijkst.
De merelachtige zang - maar dan veel harder - bestaat uit korte strofen.
Steeds als de vogel op gang lijkt te komen, wordt het lied weer afgebroken.
De tekening van de rug lijkt veel op die van een huismus, waarbij de heggenmus vooral te herkennen is aan de blauwgrijze kop en borst en de spitse snavel.
Heggemus
koekoek
Met zijn bovengemiddelde formaat en sterke snavel, is de appelvink de krachtpatser onder de vinken. Uit onderzoek is gebleken dat hij met zijn snavel een drukkracht van 50 kilogram kan uitoefenen.
Een kersenpit is daarmee moeiteloos gekraakt.
De soort is schuw en waakzaam, en brengt het grootste deel van de tijd hoog in grote bomen door.
Kuifmezen zijn nogal territoriale vogels die het gehele jaar in hun broedgebied verblijven.
Bovendelen bruin en onderdelen vuilwit.
Markante zwart-witte koptekening en opvallende spitse, driehoekige kuif.
De prachtige kuif wordt bij opwinding nog verder opgezet.
kuifmees
Recentelijk heeft de soort echter te lijden gehad onder het usutuvirus.
Merels zijn luidruchtig. Als er een kat in de buurt is, waarschuwen ze langdurig met hun luide alarmroep andere dieren.
Snavel is geel of oranjeachtig van kleur.
De bovendelen zijn warmbruin gekleurd met een oranjebruine staart en stuit.
De onderzijde is grijsbruin met een iets lichtere keel.
Tegen soortgenoten zijn zowel het mannetje als het vrouwtje daarentegen heel agressief en ze verdedigen 's zomers en 's winters fel hun territorium.
Het is een kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik.
Mannetje sijs is opvallend geelgroen gekleurd met zwarte kruin, kin en vleugelstrepen.
Het vrouwtje is meer grijsgroen en gestreept.
Vleugels van beide zijn zwart met contrasterende gele vleugelstreep.
Het korte, gevorkte staartje heeft ook gele staartzijden.
In broedkleed zijn spreeuwen zwart gekleurd met een gloed van paarse, blauwe en groene kleuren.
Hij roept zijn eigen naam.
De winterkoning vliegt met snelle vleugelslagen laag boven de grond van struik naar struik.
Karakteristiek is de opstaande staart.
Verder klein, bruin en met lichte wenkbrauwstreep. Komt nerveus over met een steeds opwippende staart.
Heeft een kleine spitse snavel en fijne pootjes.
Onderdelen grauw bruinwit zonder zwarte middenstreep.
Mantel blauwgrijs en twee witte strepen op de vleugels.
Geen wit in buitenste staartpennen, zoals koolmees wel heeft.
De kop van de groene specht is opvallend getekend met rode kruin en zwarte vlek rondom het oog.
Mannetjes hebben daarnaast nog een rode vlek onder het oog, deze vlek is bij vrouwtjes zwart.
Ze hebben een grijze scherpe snavel.
Zijn voedsel bestaat vooral uit grote mieren (vooral rode bosmieren) en wordt meestal op de grond verzameld.
De lachende roep van de groene specht is een opvallend kenmerk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten