GROENRAND ZET VOORAL IN OP NATUURVERBINDINGEN EN ONTSNIPPERING, WAAROM?
Iedereen die om zich heen kijkt in Vlaanderen kan zien dat
de natuur steeds verder wordt teruggedrongen.
Teruggedrongen door uitbreiding van woongebied, bouw van nieuwe wegen en
spoorwegen, aanleg van nieuwe industrie- en bedrijventerreinen.
Kortom, door het gebruik van onze ruimte voor al die andere functies dan
natuur.
In Vlaanderen zijn bijna alle leefgebieden die bescherming
genieten, in een slechte staat.
Ook bij de dieren en planten doet twee derde het niet goed.
Het gaat - met andere woorden- niet goed met de Vlaamse biodiversiteit.
Heel wat diersoorten moeten vandaag leven in steeds kleinere en meer
versnipperde leefgebieden.
Daardoor hebben ze een tekort aan voedsel, raken ze geïsoleerd en vinden ze
geen partner om zich voort te planten.
De versnippering van leefgebieden zorgt er ook voor dat dieren zich minder goed
kunnen verbergen of minder goed kunnen vluchten.
Enkel geïsoleerde natuurgebieden beschermen is geen
oplossing op lange termijn, hoe hoog hun natuurkwaliteit ook is.
Natuur heeft een netwerk nodig van gebieden die met elkaar in contact staan.
Op die manier kunnen dieren- en plantensoorten van het ene gebied gemakkelijk
in contact komen met soortgenoten van andere gebieden.
De biodiversiteit in het landbouwlandschap staat onder druk.
Intensivering van de landbouw heeft in het recente verleden op het niveau van
percelen o.a. geleid tot schaalvergroting.
Op landschapsniveau heeft het geleid tot het verdwijnen van half-natuurlijke
elementen.
Dat zijn groene elementen die sterk onder invloed staan van de mens, zoals
hagen, heggen, houtkanten, bomenrijen, bosfragmenten maar ook grasbermen,
akkerranden, bloemenweides of extensief beheerde graslanden.
Populaties van dier- en plantsoorten gebonden aan het landbouwgebied – de zogenaamde
‘boerennatuur’ – zijn door het verdwijnen van die half-natuurlijke elementen
sterk achteruitgegaan of verdwenen.
Het behoud en de versterking van biodiversiteit in landbouwlandschappen is voor
GroenRand een belangrijke doelstelling.
Hagen en houtkanten worden bijvoorbeeld door vogels en dieren ook gebruikt om
zich veilig te verplaatsen van het ene gebied naar het andere.
Idealiter verbinden de hagen en houtkanten de bossen met elkaar.
En dat is belangrijk voor bijvoorbeeld de genetische uitwisseling.
Kleine restjes natuur kunnen slechts een gering aantal individuen herbergen.
In kleine populaties treedt inteelt op.
Inteelt noemen we dat verschijnsel waarbij aan elkaar verwante individuen (d.i.
familie) met elkaar voor nageslacht zorgen.
Van inteelt is geweten dat het enorme, negatieve gevolgen voor de nakomelingen
heeft, en dat het met name de kansen op ziektes met een genetische en dus
erfelijke oorzaak sterk verhoogt.
Nadelige gevolgen zijn extra sterfte, erfelijke ziektes, minder vitaliteit en
minder vruchtbaarheid van het nageslacht.
Als we als mens geen ontsnipperende en verbindende
maatregelen treffen, zodat dieren en planten zich van de ene plek naar de
andere kunnen verplaatsen om er nieuwe populaties te vormen, dreigen we
honderden soorten te verliezen op lange termijn.
Op steeds meer plaatsen vallen aaneengesloten stukken natuur in veel kleine,
niet langer met elkaar verbonden, fragmenten uiteen.
Een soort ‘eilandjes’ van natuur in een zee van gecultiveerd landschap.
Het verbinden van natuurgebieden is van groot belang voor het voortbestaan van
veel dier- en plantsoorten
Want via natuurnetwerken blijven groepen van eenzelfde soort met elkaar in
verbinding staan en kan er dus genetische uitwisseling gebeuren.
Een netwerk van gebieden helpt inteelt te voorkomen.
Vlaanderen start ondertussen een de zoektocht naar kandidaten voor Nationale Parken die het Vlaamse Gewest in de komende jaren wil oprichten.
Natuurvereniging GroenRand is uiteraard tevreden met deze gebiedsgerichte netwerkvorming en aanpak.
Elk jaar worden talloze grote en kleine dieren
onderweg doodgereden.
Ontsnipperingsmaatregelen moeten de doorgesneden
leefgebieden opnieuw met elkaar verbinden en hier kan een Nationaal park een voortrekkersrol bewerkstellingen .
Door ecologisch te ontsnipperen krijgen deze dieren opnieuw meer leefruimte,
toegang tot voedsel en schuilplaatsen, en vinden ze makkelijker een geschikte
partner.
De kans op faunaslachtoffers door aanrijdingen met weg- en treinverkeer of door
verdrinking neemt ook af.
De nadruk ligt op monitoring van risico’s in relatie tot de hoge
verkeersmortaliteit en een mogelijke afname van de genetische variatie als
gevolg van inteelt.
Door de verkeersknelpunten te registeren kunnen maatregelen genomen worden om
het aantal verkeersslachtoffers te verminderen.
Ook kan de verspreiding naar geschikte en nog niet bezette leefgebieden
gestimuleerd worden.
WAT KUNNEN WE IN ONZE GROENRAND-REGIO DOEN?
Het roofdiertje ontpopt zich als dragende soort omdat een heleboel andere soorten mee kunnen schuilen onder de ‘paraplu’ aan maatregelen.
Een paraplusoort is dus een soort ambassadeur voor de biodiversiteit van een gebied, die velerlei problemen in zijn grote leefgebied blootlegt.
Problemen waarmee ook andere soorten geconfronteerd worden.
Ook andere diersoorten zullen dus meeliften en gebruik maken van het groenblauw netwerk.
Ondertussen werd het
soortenbeschermingsprogramma otter goedgekeurd en werd er een
ontsnipperingsplan opgesteld.
Kansen, knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen werden in kaart gebracht
voor de verschillende (potentiële) soorten die gebruik maken van de
Antitankgracht als verbinding.
Zo zal er wellicht ook een Interreg-Otter dossier “Otter over de grens” komen (Vlaanderen/Nederland).
Het is de bedoeling om tegen eind februari 2023 een eerste voorstel in te dienen.
Deadline voor indienen van het volledige dossier is oktober 2023, start na goedkeuring is dan 2024.
Bekeken wordt hoe we een grensoverschrijdend habitat kunnen voorzien voor de otter en welke maatregelen genomen moeten worden.
In 2022 bracht GroenRand de boommarter in het vizier.
Het diertje verplaatst zich niet alleen over het land, maar ook via bomen.
Onze vereniging wilde bekijken of er extra ontsnipperende maatregelen nodig zijn die bovenop de maatregelen kunnen komen op 'paraplusoort otter'. boommarter © Karel De Blick
Tijdens de jaarlijkse provinciale ANKONA-ontmoetingsdagen was er een thema-avond over monitoring van de boommarter. boommarter © Karel De Blick
Om de boommarter beter in kaart brengen kreeg natuurpunt recent (september 2022) daarvoor 20.000 euro van de provincie.
Met behulp van gps-toestellen gaat natuurpunt kijken hoe boommarters zich door het landschap verplaatsen. boommarter © Karel De Blick
Zo kan gezien worden waar en hoe ze wegen oversteken en nesten bouwen.
Eventueel kunnen er aanpassingen en aanvullingen worden aangebracht aan het ontwerp actieprogramma ‘soortenbeschermingsprogramma otter’ zodat er ingespeeld kan worden aan de noden van de boommarter.
Boommarters maken bijvoorbeeld niet alleen gebruik van eekhoornbruggen, maar ook van ecotunnels.
Dat blijkt uit een onderzoek door een studente van de Universiteit van Antwerpen.
In Brasschaat kon dat gefotografeerd en gefilmd worden met een cameraval.
Ook
wordt getracht om de boommarters in het GroenRand-gebied te identificeren.
Boommarters hebben een gelige keelvlek.
Door het in detail bestuderen van deze keelvlek is het mogelijk om individuen
te herkennen.
Op onderstaande foto (gemaakt in Inslag in Brasschaat) is duidelijk aan de linkerkant
een "hap" op te merken aan de linkerkant van de borstvlek (aangeduid
met rode cirkel).
Het individueel herkennen van boommarters is belangrijk om te weten te komen
hoeveel boommarters er aanwezig zijn in een bepaald gebied.
Door middel van pindakaas
worden boommarters in verleiding gebracht en het lokmiddel wordt zodanig
opgehangen dat de boommarter rechtop moet staan om er bij te kunnen.
Op deze manier kunnen de vrijwilligers
goed de keelvlek zien.
Deze vlek is een individueel paspoort, het verschilt per boommarter.
Zo weten we hoeveel boommarters zich in dit deel van het bos gevestigd hebben.
Hiervoor wordt er dikwijls gebruik gemaakt van een befraam.
Dit is een houten raamwerk dat aan de zijkant van een boomstam wordt bevestigd.
Bovenin het raamwerk wordt een pot met lokstof, meestal pindakaas aangebracht.
Een boommarter dient rechtop te staan om bij de lokstof te komen en toont zo zijn keelvlek aan de camera.
Dat zijn de zogenaamde ‘kleine landschapselementen’ of ‘groene infrastructuur’.
Het is belangrijk dat de ontsnipperingsmaatregelen hierop aansluiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten