GroenRand is een beetje jaloers: ‘onze Waalse collega’s hebben nu reeds nationale
parken goedgekeurd waar ook otters leven’
©natura2000
Op donderdag 8 december 2022 heeft de
Waalse regering officieel de oprichting aangekondigd van twee nationale parken in
het zuiden van het land: L’Entre-Sambre-et-Meuse en Vallée de la Semois.
De oprichting van deze nieuwe nationale parken
heeft een dubbel doel: enerzijds de natuurlijke rijkdom van Wallonië versterken
en beschermen en anderzijds het toerisme en de economische ontwikkeling van
deze natuurgebieden stimuleren.
Want dit laatste is een zeer belangrijke bron van inkomen voor onze Waalse
vrienden.
In Wallonië zijn ze dus sneller verlost van die ‘groene stress’.
In Vlaanderen is men nog steeds aan het discussiëren over de voor en nadelen.
Onze Waalse buren hebben het natuurlijk gemakkelijker, onze open ruimte is
enorm versnipperd en we moeten rekening houden met heel wat grondeigenaren en
-behoeften.
Deze parkbenoemingen zullen de regio in het westen
van de Ardennen, en een van de grootste bosgebieden van West-Europa, extra beschermen.
Het gaat over een enorm gebied.
Je kunt bijvoorbeeld van Chiny, in de Semoisvallei, naar Couvin, in
de Entre-Sambre-Et-Meuse lopen zonder het bos te verlaten.
Dat is hemelsbreed, bijna 70 km met een oppervlakte van 30.000 hectare.
©WWF
Het park van de Semoisvallei is ook een thuisbasis van de otter.
GroenRand volgt dit een beetje op, omdat WWF daar zich al jaren inzet om van de Semoisvallei een ecosysteem voor otters te maken.
Dit doen ze door oevers en paaiplaatsen (waar vissen zich voortplanten) te herstellen en wildovergangen en otterducten ( wildovergangen onder bruggen) aan te leggen .
De otter is een soort die van cruciaal belang is voor het evenwicht van het ecosysteem.
De aanwezigheid van otters is een teken dat het een gezonde omgeving is.
Een otter heeft veel nodig om echt gelukkig te zijn: veel voedsel, weelderige vegetatie en water van goede kwaliteit.
Dus als de otter er is, betekent het dat het er goed gaat met de natuur.
Ook andere
soorten kunnen hiervan meegenieten.
Daarom beschouwen we de otter als een overkoepelende paraplusoort: hem in stand
houden, komt ook vele andere soorten ten goede.
In de afgelopen tien jaar beweerden vissers, boswachters of leden van het park hem af en toe te spotten.
En om de twee jaar ongeveer vond men ook wel een of andere aanwijzing voor zijn bestaan.
Maar om met zekerheid te kunnen zeggen dat de otter een permanente bewoner in het gebied was, had men harder bewijs nodig.
De talloze fotovallen legden de biologische diversiteit in het park wel vast, maar konden nooit de favoriete marterachtige op beeld krijgen.
©WWF
Dankzij
de DNA-tests heeft men nu eindelijk wél sluitend bewijs.
Recent werd een veelbelovende techniek
ontwikkeld binnen het zogenaamde eDNA-onderzoek (environmental DNA), waarbij
een waterstaal wordt onderzocht op microscopisch kleine partikels afkomstig van
otter.
De methode is gebaseerd op het feit dat alle in
het water levende dieren DNA in het water achterlaten via hun
uitwerpselen, huidcellen of urine.
Door watermonsters te nemen en deze te analyseren op DNA, is het mogelijk de
aanwezigheid van een soort in het water aan te tonen.
Het inventariseren van otters kan lastig
zijn.
Zij hebben een verborgen bestaan en zijn met traditionele methoden moeilijk
waar te nemen.
Voor dergelijke soorten betekent environmental DNA een revolutionaire doorbraak
bij het veldonderzoek.
Het grote voordeel van environmental DNA is dat
de methode veelal een veel hogere trefkans heeft dan traditionele
inventarisatie technieken zoals cameravallen, het zoeken van otterspraints,
pootafdrukken of verkeersslachtoffers...
Zeker als het over een groot gebied
gaat.
Door hun territoriale leefwijze leven otters in grote leefgebieden waar slechts
enkele individuen aanwezig zijn.
In bepaalde delen van een otterterritorium kan
je soms wekenlang geen exemplaar aantreffen.
Het vinden van otterspraints of pootafdrukken vergt daarom een behoorlijke
dosis geluk.
©WWF
Het INBO (Instituut voor natuur- en bosonderzoek) ontwikkelde een protocol om via omgevings- of eDNA sporen de aanwezigheid van de Europese otter in rivieren, stromen, sloten of poelen te bepalen.
We weten dat otters al enkele jaren in het Scheldebekken (waar de Antitankgracht bij hoort) leven.
eDNA-screening van een groot aantal waterstalen uit dit gebied bevestigt dat.
Deze resultaten tonen aan dat deze moleculaire methodiek kan helpen bij het detecteren van otters.
Deze door het INBO ontwikkelde methode zal in de
toekomst verder worden uitgerold voor de monitoring van otters binnen het
soortenbeschermingsprogramma (dat ondertussen is goedgekeurd), dus ook in de
Antitankgracht en aanleunende beken.
Het gaat dan onder meer om het verbeteren van de waterkwaliteit en het visbestand, het verminderen van de micropolluentenbelasting van vissen (als hoofdvoedsel van de otter), het ontsnipperen van habitats en het voorzien van voldoende rustplaatsen voor de otter.
Er is dus nog veel werk aan het de winkel, maar het net goedgekeurde soortenbeschermingsprogramma zal zorgen voor een versnelde uitrol van ottervriendelijke maatregelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten