dinsdag 28 februari 2023

Interview met ecoloog en filosoof Matthijs Schouten

 

Interview: “We moeten onze menselijke belangen en verlangens afwegen tegen de belangen van de natuur.”


                                                                                               Matthijs Schouten


Dirk: Hoe kunnen we zorgen voor een duurzame toekomst voor onze natuur? Waar liggen de prioriteiten?

Matthijs 
Schouten: Als we uitgaan van een grondhouding van partnerschap en participatie moeten we een natuurcontract aangaan.

We moeten onze menselijke belangen en verlangens afwegen tegen de belangen van de natuur.
Bij alles wat we doen, van landbouw tot infrastructuur, nieuwe ontwikkelingen ...
Als we van daaruit handelen, ga je naar een duurzame toekomst.
Maar dat vereist dus een verandering van grondhouding.
Die verschuiving is nu aan de gang, maar ze speelt zich grotendeels alleen nog maar cognitief af.
De wetenschap beweert het en we praten er zondags aan tafel over, maar maandag gaan we weer naar het werk op een onduurzame manier en kopen we onduurzame producten omdat we die nieuwe grondhouding nog niet geïnternaliseerd hebben.
Het is cruciaal dat we ons weer wezenlijk ‘her-verbinden’ met de wereld waar we deel van uitmaken, niet alleen met ons hoofd maar ook met ons hart.



Dirk: En dan die hele grote uitdaging: hoe zetten we die stap van hoofd naar hart?

Matthijs
: Dat moet via meerdere wegen gebeuren.
In de eerste plaats via het onderwijs.
Wij voeden onze kinderen op met heel veel begrippen over de natuur maar ze komen er maar weinig echt in aanraking mee.
Terwijl onderzoek uitwijst dat als je kinderen de ruimte geeft om zelf de natuur te ontdekken, zich te verwonderen, zich ermee te verbinden, ze er niet alleen veel geïnteresseerder in zijn, maar ze ook socialer en opener worden.
Ook de kunsten doen ertoe.
Zangers, dichters, musici en beeldende kunstenaars raken meteen een ander niveau van emotie en ervaring aan.
Tot slot moeten we het in duurzaamheidstrainingen ook hebben over wat ik de ‘binnenkant van duurzaamheid’ noem.
Als we niet van binnenuit gemotiveerd zijn, blijven andere initiatieven zoals innovatie, gemorrel in de marge.
Via allerlei opdrachten probeer ik leidinggevenden en CEO’s weer met de natuur te verbinden.
Zo vraag ik hen elke dag 10 minuten te kijken naar iets dat niet door de mens gemaakt is. Observeren, meer niet.
Dan gebeuren er wonderlijke dingen.
Zo was er een CEO van een groot bedrijf die naar een boom ging kijken die al 30 jaar voor zijn huis stond.
Na een paar weken kon hij de deur niet meer uit zonder die boom te groeten.
 Er was een relatie ontstaan en dat had effect.
Toen hij ontdekte dat zijn bedrijf massa’s niet gecertificeerd hout inkocht, is hij meteen overgestapt naar duurzaam geproduceerd hout.
En dat alleen door zich weer te verbinden, door die boom niet te zien als een object maar als een aanwezigheid.
Het valt me op hoe makkelijk en snel mensen deze stap zetten. We hebben het gewoon afgeleerd. Als we er meer ruimte voor creëren in ons dagelijks leven, herstelt de relatie vanzelf.



Dirk: Dagelijks 10 minuten lijkt me alvast geen onmogelijke opgave. Welke aandachtspunten zie je voor het beleid?

Matthijs: Ons natuurbeleid is heel lang een defensief beleid geweest.
We bakenden natuurreservaten af waarin we de natuur konden beschermen.
Buiten die reservaten deden we aan cultuur.
We hebben het landgebruik buiten ons beschermd terrein zo geïntensiveerd dat het in onze natuurgebieden ook niet goed meer gaat.
Er is verdroging, vermesting, versnippering …
Het toekomstige natuurbeleid moet het roer omgooien.
Interessant is het oud-Indische model over ruimtelijke ordening.
Rond de dorpen had je eerst de Shrivan zone, het ‘bos van de voorspoed’.
Daar werden bananenbomen geplant, werd er geboerd en mochten wilde planten en dieren hun gang gaan zolang ze geen schade aanbrachten.
Daarbuiten lag de Tapovan zone, het ‘bos van de ascese’.
Daar mochten mensen naartoe om te mediteren, je spiritueel ontwikkelen of kluizenaar te worden, zolang je de natuur geen schade toebracht.
Die twee zones kun je vergelijken met ons landelijk buitengebied en onze natuurreservaten.
In de laatste mag je recreëren, op adem komen, maar je mag de wilde planten en dieren geen schade toebrengen.
In India was er nog een derde zone: de zone van de Mahavan, ‘het grote bos’, waar je als mens helemaal niet mocht komen.
Dat was van de natuur zelf.
Een mooi voorbeeld van partnerschapsrelatie.
Aan de ene kant de mens, aan de andere kant de natuur: ieder zijn eigen domein en daartussen ontmoet je elkaar.
We zouden dus gebieden moeten aanwijzen waar de mens helemaal niet mag komen (om te laten zien dat de natuur niet van ons is) en gebieden waar de belangen van de mens voorop staan. Daartussen combineren we alles wat we doen ook met natuur.
Zo heffen we de onlogische scheiding tussen natuur en cultuur op.
Dan krijg je plekken waarin de natuur het primaat heeft, maar daarbuiten combineren we alles wat we doen ook met natuur.
De stedenbouw en architectuur worden meer vernatuurlijkt door groen, onze landbouw wordt groener, wegen krijgen meer bloemrijke bermen ...
Zo creëren we een andere ruimtelijke ordening waarin de natuur meer voet aan de grond krijgt in onze leefomgeving en krachtiger wordt.
En dat is ook goed voor ons.




Dirk: Kortom, de natuur dagelijks in ons leven binnenbrengen?

Matthijs: Voilà, en zo kan je je ook herverbinden.
Als je nu door een stad loopt die alleen maar van beton is of een agrarisch landschap dat alleen maar uit mais bestaat, dan is verbinden niet gemakkelijk.
Als je door een stad loopt waar dingen bloeien en vogels vliegen en door een landbouwgebied wandelt met veel wilde planten en dieren, dan komt die connectie weer vanzelf.




Dirk: Heb je nog een laatste boodschap of wijze raad die je wil meegeven?

Matthijs: Ik raad iedereen aan om 10 minuten per dag te kijken naar iets dat niet door de mens gemaakt is.
Probeer ook eens te luisteren naar hoe we over de natuur praten.
Natuur wordt heel erg instrumenteel, geobjectiveerd beschreven.
Zelfs bij natuurbeschermers die natuur beschermen omwille van de biodiversiteit, want dat is goed voor de mens.
Op een duurzaamheidscongres hoorde ik voortdurend zinnen als “we moeten de natuur veel meer inzetten voor koolstofvastlegging”.
Een heel duurzame gedachte, we moeten meer bossen planten! Toen moest ik terugdenken aan een traditionele landbouwer in Ierland.
Toen we over zijn land wandelden, bleef hij plots staan en was hij zeker een minuut stil voor een grote rotspartij.
Toen zei hij: “Don’t the rocks display themselves beautifully today?”
Kijk, dit is een andere relatie.
De rotsen waren niet instrumenteel.
Ze waren aanwezigheden die hij kende en waar hij een verbinding mee had.
Als we zo over natuur praten in plaats van haar functioneel in te zetten, dan kan er al iets veranderen.
Sta dus stil bij hoe je over de natuur praat.
Praat je er als heerser, als beschermer, als partner of als participant over?

Dirk: Een mooie afsluiter. Hartelijk dank!

Ecoloog en filosoof Matthijs Schouten legt zich toe op de relatie tussen mens en natuur.
Hoe kijken mensen naar de natuur en hoe evolueert die blik?
Matthijs was actief in natuurbeheer en -bescherming en werkt vandaag bij het Nederlandse Staatsbosbeheer.
Daarnaast is hij actief als hoogleraar aan de universiteit van Cork in Ierland.

Bron: foto - Zuurstof

Af en toe kom je de putter tegen in GroenRand-gebied

 

De putter in GroenRand-gebied



De putter heeft een vuurrood gezicht en inktzwarte vleugels met een gele streep.
De vogel is een vrolijke kwetteraar
.



Putters verraden hun aanwezigheid meestal door hun zeer karakteristiek, drielettergrepig, vrolijk klingelend roepje.



Buiten het broedseizoen (vanaf de late zomer tot de lente) verzamelen putters in groepjes.
Het vogeltje komt oorspronkelijk voor langs de zonnige randen van vochtige loofbossen.



Nog niet zo lang geleden zijn putters begonnen zich aan te passen aan door de mens gemaakte landschappen, zoals boomgaarden en parken.



De belangrijkste voorwaarde voor de aanwezigheid van putters is een rijke vegetatie met veel distels, paardenbloemen, de kaardenbol, de teunisbloem,
uitgebloeide bloemhoofdjes,  zonnebloemen,….



De putter kan zaden bemachtigen waar andere vinkensoorten niet bij kunnen komen.
Met zijn spitse snavel en de stugge veren op zijn voorhoofd kan dit vogeltje gemakkelijk bij de distelbollen komen.



Hij heeft er zijn bijnamen ‘distelvink en ‘stekelvink’ aan te danken!
Deze planten produceren de zaden waarvan de putter vrijwel geheel afhankelijk is.



Alleen de jongen krijgen tijdens hun groei ook veel insecten.
Deze bevatten de voor de groei zo belangrijke eiwitten.

Foto's: Frank Vermeiren - lid van GroenRand

Kempense landbouwers tellen nachtvlinders

 

Kempense landbouwers tellen nachtvlinders

                                                                                                        roesje


Ons land is meer dan 2000 soorten nachtvlinders rijk, tegenover slechts een vijftigtal dagvlinders.
Maar terwijl namen zoals dagpauwoog, koolwitje en citroenvlinder tot onze algemene kennis behoren, kennen slechts weinigen enkele veel voorkomende nachtvlinders die in onze Groenrand-regio voorkomen.


Muntvlinder

 
Het Regionaal Landschap schakelt de hulp in van landbouwers uit de Kempen om erachter te komen welke nachtvlinders voorkomen in landbouwgebied.

                                                                                Appeltak

Tijdens het project Gevlinderd Boerenland zullen de landbouwers de nachtvlinders tellen op hun eigen landbouwpercelen. 

                                                                                             Bonte bandspanner

Het gaat over een ontzettend grote en soortenrijke groep die enorm belangrijk is voor het ecosysteem.

                                                                                                               Vals witje

Recent onderzoek heeft aangetoond dat we de bestuiving door nachtvlinders lang hebben ondergewaardeerd.

                                                                                                 Bonte brandnetelmot

Ook zijn ze een belangrijke bron van voedsel voor vogels en vleermuizen.
Natuurpunt registreert sinds 2008 in zijn nachtvlindermeetnet wel tellingen, maar die gebeuren vooral in tuinen en natuurgebieden.

                                                                                                         Breedbandhuismoeder

Er zijn  bijna geen gegevens over nachtvlinders in landbouwgebied.
Het project is weerom een kans om een goede samenwerking tussen de natuur- en landbouwsector te bewerkstelligen, en daar mikt GroenRand op.

                                                                                                  Gamma-uiltje.

Daarbij wordt  niet  gefocust op zangvogels, akkervogels of zeldzame vleermuizen, maar wel op de ongelofelijk grote en soortenrijke groep nachtvlinders die voor een groot deel de basis vormt van het hele ecosysteem.

                                                                                                                Geelbandlangsprietmot

Vele landbouwers nemen nu al duurzame maatregelen, leggen bloemenranden aan of beheren houtkanten. 

                                                                                                    Gerande spanner

De Vlinderstichting heeft een nieuwe lichtval met LED-verlichting ontwikkeld met als doel het Meetnet Nachtvlinders uit te breiden.



Met deze LedEmmer kun je 's-nachts rondvliegende nachtvlinders met UV-licht lokken, deze 's-ochtends bekijken, eventueel fotograferen en daarna weer loslaten.

                                                                                                                Gewone heispanner

Als er foto’s worden gemaakt met een mobiel, zijn de nachtvlinders gemakkelijk te determineren via de App Obsidentify.

                                                                                                                    zilverstreep

Foto's: Frank Vermeiren - lid van GroenRand

maandag 27 februari 2023

Met de huidige vrijblijvendheid laten we toe dat belangrijke natuurverbindingen dichtslibben

Met de huidige vrijblijvendheid laten we toe dat belangrijke natuurverbindingen dichtslibben


Vlaanderen moet zelf meer de regie nemen en zich vooral focussen op een snelle uitrol van de bouwshift die prioritair gericht is op corridors die natuurgebieden in verbinding brengen.
Daarmee doelt onze natuurvereniging onder meer op de nodige schakels tussen Grenspark Kalmthoutse Heide en de militaire domeinen Klein en Groot Schietveld.




Het zijn de belangrijkste restanten van het oorspronkelijk Kempens heidelandschap.Verschillende adviezen en structuurplannen opteren ervoor die uitgestrekte overblijfsels met elkaar te verbinden.Dit werd bevestigd door eindwerk van Pieter Laurijssens en de adviezen van Agentschap Natuur en Bos.Binnen het project ‘‘De Nieuwe Rand’ is die verbinding opgenomen als aparte onderzoeksstudie.Die zou bijna afgerond zijn.Al moet er wel snel initiatief genomen worden om bepaalde percelen te vrijwaren, zodat er voor die broodnodige groene doorgang gezorgd kan worden.


Vlaanderen is gespecialiseerd in studies bovenop nieuwe studies.Maar we zijn niets met een studie als daarna blijkt dat de mogelijkheden zijn opgebruikt.
Het positieve aan dit verhaal is dat er gezocht wordt naar structurele oplossingen die later veralgemeend kunnen worden.Maar hier is het wel vijf voor twaalf, de biodiversiteit wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van deze natuurverbindingen



Er lopen bijvoorbeeld ook interessante onderzoekstrajecten, maar op een kleiner schaal.
Studie- en ontwerpbureau Omgeving en Atelier Romain heeft op initiatief van Regionaal Landschap de Voorkempen een ontwerpend onderzoek gedaan naar zogenaamde kansenkavels.Deze studie was erop gericht om manieren te vinden waarop open percelen en bouwgronden ook daadwerkelijk ‘open’ kunnen blijven.


Het verbinden van de bos- en natuurbieden is hierbij sturend voor de broodnodige bouwshift.Het voorstel en de aanpak rond kansenkavels past helemaal binnen de doelstelling rond behoud van open ruimte.Kansenkavels brengt strategische bouwgronden in kaart: een proactieve aanpak richting bouwshift.
Het alternatief is niet evident maar niet onmogelijk, want heel wat bouwgronden en percelen bieden ‘kansen’ voor natuurverbinding en meer biodiversiteit, …
Goede afspraken maken goede vrienden.
GroenRand gelooft niet in het project rond de klimaatgordel zolang dit niet geflankeerd wordt met daden.


zondag 26 februari 2023

Ooit werd de Antitankgracht tot twee maal toe bedreigd

 

Ooit werd de Antitankgracht tot twee maal toe bedreigd

50 JAAR NA HET DUWVAARTPROTEST


De plannen voor de Antitankgracht ontstaan enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen werd toen verdedigd door de Stelling van Antwerpen, een dubbele fortengordel met tientallen forten aangelegd in de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was al duidelijk geworden dat de forten niet effectief waren om een zwaar bewapende vijand te stoppen.
Daarom werd tussen 1937 en 1939, aansluitend aan de buitenste fortengordel, een Antitankgracht aangelegd.


Oorspronkelijk was de gracht ontworpen als een droge gracht, 3 meter diep, 18 meter breed en met steile oevers.
Men kon het kwelwater (opborrelend grondwater) echter niet tegenhouden, daarom werd overgestapt op een natte gracht.
De gracht heeft een 'zigzag' verloop.



Op elke hoek stonden geschutsbunkers die de rechte stukken konden bestrijken.
Sluisbunkers moesten het water op peil houden.




Snel na oorlog verloor de gracht haar militaire betekenis en werd ze overgelaten aan de natuur.
De reservatiestrook voor het Duwvaartkanaal, een omleidingskanaal voor de duwvaart tussen Oelegem en Zandvliet met een traject dat grotendeels dat van de gracht overlapte, bleef de toekomst van de Antitankgracht jarenlang bedreigen.
Maar sinds die plannen definitief in de vuilnisbak verdwenen zijn, zijn verschillende belangengroepen – zoals GroenRand -zich van het belang en de mogelijkheden van de gracht bewust geworden.



De blauwe draad in ons GroenRand-verhaal is de Antitankgracht dewelke verbonden is met heel wat natuurgebieden.
Dankzij een lengte van 33 km, is de gracht daarmee het langste beschermde landschap van Vlaanderen.



Ondertussen is de Antitankgracht geëvolueerd naar een groots natuurverbindingsgebied, dat verschillende natuurgebieden en bossen met elkaar verbindt en migratie van dieren en planten tussen die gebieden mogelijk maakt.



Red de Voorkempen heeft deze gracht tot tweemaal toe gered.
Begin 1973 werd - op initiatief van enkele leden uit Sint-Job-in-’t-Goor, Brecht, Sint-Antonius en ’s-Gravenwezel - Red de Voorkempen organisatorisch hervormd.
De actie om het geplande duwvaartkanaal tegen te houden werd opgestart, hoe krankzinnig die ambitie ook mocht zijn: de werken waren al gestart en de onteigeningen waren al aan de gang.




De vereniging bundelde en coördineerde de krachten van de verschillende lokale milieugroepen langs het geplande tracé, en waar deze niet bestonden, werden al snel nieuwe groepen opgericht.



“Wij zijn het beu”, kopten de kranten in grote letters, en dat was geen understatement.
Er werd een informatie- en sensibiliseringscampagne opgestart om de bevolking in de regio te informeren en er vonden allerlei kleine acties plaats.
Het duurde niet lang eer een ongezien protest door het Antwerpse raasde.




Onder tot de verbeelding sprekende namen als Duweling, Fietseling, Doemeling en Trietseling werden tienduizenden handtekeningen tegen het project verzameld, gingen duizenden kinderen op klasuitstap op het geplande tracé, werd de Antwerpse binnenstad overspoeld door meer dan vijfduizend fietsers …



Het protest zwol verder aan en nam nationale proporties aan nadat in samenwerking met de Bond Beter Leefmilieu een Nationaal Anti-Duwvaart Komitee werd opgericht.
Tegen zoveel geweld bleken de plannenmakers en beleidsmensen niet bestand en de plannen voor het duwvaartkanaal werden afgevoerd – de toen om zich heen grijpende economische crisis gaf daarbij een extra duwtje in de rug.



Zo eindigde de grootste milieucampagne tot dan toe in een klinkende overwinning.
Het succesvolle anti-duwvaartkanaalprotest verhoogde het milieubewustzijn aanzienlijk en heeft ontegensprekelijk een stimulerende en inspirerende invloed gehad op de ontluikende milieubeweging.


Het belang van Red de Voorkempen voor de milieubeweging is dan ook niet te onderschatten.
De verstrengeling als gevolg van de nauwe contacten en onderlinge beïnvloeding tussen Red de Voorkempen, de Groene Fietsers en de herlevingsbeweging Anders Gaan Leven die plaatsvond tijdens het protest, lag zelfs in grote mate aan de basis van het ontstaan van de politieke partij Agalev.



Na de spectaculaire acties tegen het duwvaartkanaal was het inmiddels wat stiller geworden rond Red de Voorkempen.
Begin 2000 kreeg Red de Voorkempen -met het initiatief om de verschillende actiecomités tegen de tweede goederenspoorlijn voor de haven te bundelen – een nieuwe adem.
Er lagen namelijk plannen op tafel om de Antitankgracht te dempen en te gebruiken voor de tweede spoorontsluiting.
Ook deze plannen werden verijdeld.



De Antitankgracht is - 50 jaar na het duwvaartprotest- de drager geworden van de klimaatgordel en een toekomstig nationaal park.
Het goedgekeurd soortenbeschermingsprogramma otter zal zorgen voor een ontsnipperingsplan en heel wat opportuniteiten.




De Zwaaikom is een symbolische plaats voor GroenRand. Het behoud van de Antitankgracht kende hier een harde strijd. De Zwaaikom was de aanzet van de plannen voor het duwvaartkanaal in de jaren ‘60. 
Na grote protesten in de jaren ‘70 werd het project definitief stopgezet en werd de Antitankgracht beschermd landschap: https://www.hln.be/ranst/groenrand-tevreden-met-vlaamse-beslissing-over-zwaaikom-installatie-water-link-zal-fauna-en-flora-kunnen-versterken~a6428147/


Foto's: wijlen Leon Lembrechts  - bron: brood & Rozen

zaterdag 25 februari 2023

De stikstofproblematiek mag de relatie tussen landbouw en natuur niet uit elkaar drijven

 De stikstofproblematiek mag de relatie tussen landbouw en natuur niet uit elkaar drijven


                                                                                            ©boerennatuur

                                                     

Het agrarisch landschap verschilt van streek tot streek en bovendien passen wij mensen het landschap continu aan onze maatschappelijke noden en wensen aan.
In de jacht op voedsel gaven onze voorouders prioriteit aan woonst, werk en voedselzekerheid.
De laatste jaren wordt daaraan ook natuur toegevoegd als een vierde categorie. 
Natuur levert belangrijke ecosysteemdiensten aan de landbouwer, zoals bijvoorbeeld wilde bestuivers en natuurlijke plaagbestrijders.

                                                              ©Frank Vermeiren


In Vlaanderen is elke lap grond kostbaar.
Met een bevolkingsdichtheid van plusminus 447 mensen per km
2 is Vlaanderen een van de dichtst bevolkte gebieden in Europa.
Dit legt een enorme druk op de grond, zowel voor landbouw als voor natuur, en beiden worden jammer genoeg vaak tegen elkaar opgezet, terwijl ze elkaar nodig hebben.

                                                                                                ©Frank Vermeiren

Het debat rond stikstof wordt op het scherpst van de snee gevoerd.
Belangrijk is om bij de feiten te blijven en niet te vervallen in polarisering.
GroenRand houdt zich enkel bezig met het verbinden van natuur en probeert o.a. de verdrogingsproblematiek aan te pakken.
We vinden de stikstofproblematiek belangrijk, maar door z’n grote techniciteit proberen we ons afzijdig te houden.
Dat het stikstofplan de door Europa opgelegde gunstige staat van instandhouding moet halen, daar is geen ontkomen aan.
Maar hoe dit moet gebeuren, onthouden we ons, gezien de complexiteit van dit verhaal.
We weten wel dat de Europese Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) bepalen dat lidstaten gebieden moeten afbakenen voor het behoud of het herstel van voor natuur waardevolle habitattypes, dier- en vogelsoorten.



Deze speciale beschermingszones worden ook wel Natura 2000-gebieden genoemd.
Tegen 2050 moet Vlaanderen in al deze gebieden een gunstige staat van instandhouding bereiken.
Eén van de bedreigingen voor de biodiversiteit in deze Natura 2000-gebieden zijn de stikstofverbindingen die het verkeer, de industrie en de landbouw uitstoten (emissie) en die neervallen op de bodem (depositie).
Plantensoorten die van rijke bodems houden beginnen hierdoor te woekeren en verdringen zeldzamere planten die meer gebaat zijn bij een schrale bodem.



Zo gaat de biodiversiteit van planten, maar ook van de insecten en vogels die ervan afhankelijk zijn, sterk achteruit.
Voor wat minder gevoelige natuurtypes is de situatie anders.
Daar is een duurzame kwaliteitsverbetering door maatregelen al haalbaar, ook als de zogeheten kritische depositiewaarde voor stikstof nog overschreden wordt.
Voor die natuurtypes zijn maatregelen die de waterhuishouding herstellen een belangrijk aandachtspunt.
Het verdient – volgens GroenRand- tevens aandacht dat veruit het grootste deel van het stikstofsaneringsplan bestaat uit maatregelen die mikken op hydrologisch herstel.
Ze zijn niet alleen effectief tegen de impact van overmatige stikstofdepositie maar helpen ook andere milieudruk, zoals verdroging, te remediëren.
Dat vereist echter structurele ingrepen die het niveau van het perceel of zelfs het gebied overstijgen.
Het zijn maatregelen die op landschapsschaal uitgerold moeten worden.


GroenRand houdt zich bezig met de droogteproblematiek, ontsnippering en het verbinden van de natuur.
De klimaatsverandering voorspelt langere periodes van regen, maar ook langere droogteperiodes.
Landbouwers moeten daarom anders omgaan met het waterbeheer op hun perceel.
Houtkanten bijvoorbeeld, hebben wel degelijk voordelen voor de landbouw: ze houden het water op de akkers en zorgen voor betere infiltratie. 
       

                                                 
Kleine landschapselementen, zoals heggen, houtkanten en bomenrijen, vormen groene verbindingen in het landbouwlandschap.
Heel wat diersoorten gebruiken deze corridors om zich veilig te verplaatsen.
Ze vinden er ook voedsel, een schuilplaats en nestgelegenheid.

Landbouwpercelen met houtkanten worden weerbaarder tegen de gevolgen van klimaatverandering, dankzij het microklimaat dat de houtkant creëert waardoor de uitdroging van de grond vertraagt.
Tot slot leveren ze nog tal van ecosysteemdiensten; ze verminderen erosie, vangen fijnstof, … en ze zorgen natuurlijk als esthetische elementen voor het kenmerkend landbouwlandschap met streekeigen karakter.
Redenen genoeg dus om houtkanten opnieuw te introduceren in onze Vlaamse velden.

                                                                                     © Koen De Langhe

De relatie tussen natuurbeschermers en landbouwers is vaak een gespannen relatie.
Beiden zoeken naar manieren om hun areaal te behouden.
Hoewel het discours rond landbouw en natuurbescherming gepolariseerd is, merken we dat er op het veld vaak zeer goed en zeer intensief wordt samengewerkt en dat de spreekwoordelijke kloof vaak minder diep is dan men op het eerste zicht zou denken.
Waar men die polarisatie kan overstijgen en kijkt naar hoe landbouw en natuurbescherming elkaar kunnen versterken, wordt met succes samengewerkt.
Het zou spijtig zijn dat we dit, door de stikstofproblematiek, uit het oog zouden verliezen.