zaterdag 15 november 2025

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur (deel 2)

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur (deel 2)

Het ging in een oogwenk: woensdag maakten de bewoners van het Bautersemhof in Zandhoven bekend dat de 71 beuken van de Boutersemdreef zouden verdwijnen, en gisterenmiddag waren ze al weg. Lange periodes van droogte, afgewisseld met hevige regen, zouden de bomen zwaar hebben aangetast. Sommige soorten kunnen er goed tegen, maar beuken schijnen er wat gevoeliger voor te zijn. Daarom besloot Elisabeth Reylandt van het Bautersemhof de hele beukendreef te laten kappen. Op zeven na waren alle bomen eigendom van de bewoners; de gemeente, eigenaar van de rest, gaf groen licht voor de kapvergunning. Ook Erfgoed ging akkoord, omdat het beter is een dreef volledig te verwijderen dan enkel de zieke bomen te vervangen, al blijft dat bij GroenRand soms wrang voelen.

In de ‘methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen’ las GroenRand dat het onderhoud van aftakelende dreven vaak een lastig vraagstuk is voor erfgoedzorgers. Dit komt doordat twee erfgoeddoelen elkaar in de weg kunnen zitten: het behouden van de originele beplanting enerzijds en het bewaren van het oorspronkelijke ontwerp anderzijds.
Tot in de jaren 1960 en 1970 was het gebruikelijk oude lanen volledig te vernieuwen om het oorspronkelijke ontwerp te herstellen.
Dit kwam erop neer dat alle oude bomen werden gekapt en vervangen door nieuwe.
De laatste jaren is men echter voorzichtiger geworden.
Het kappen van oude dreven is tegenwoordig één van de meest controversiële thema’s in de groene monumentenzorg.
De grote vraag is wanneer een dreef toe is aan verjonging.
In de vakliteratuur lopen de meningen hierover uiteen.


Volgens het drevenbeheerplan Meerhout, opgesteld door de provincie Antwerpen, kan worden overgegaan tot vervanging wanneer een dreef zowel links als rechts een uitvalpercentage van meer dan 40 procent heeft.
In het beheersplan voor het kasteeldomein van Poeke (2003-2027) werd hetzelfde uitvalpercentage gehanteerd.
Volgens Simon Klingen, een autoriteit op het gebied van bosbeheer in Nederland en België, kan het kappen van een laan overwogen worden als de helft van de bomen ziek is. Carla Oldenburger, expert in historische tuinen, vindt dat een bomenlaan, van welke soort dan ook, volledig vervangen moet worden als meer dan 60 tot 70 procent van de bomen ziek of niet meer vitaal is.
Mark Laird, schrijver, tuinarchitect en historicus, vindt dat bomen pas vervangen moeten worden wanneer een laan niet meer als zodanig herkenbaar is. GroenRand denkt dat dit wel eens de nieuwe norm kan worden, al blijft de vraag wie dat bepaalt en hoe. Een historische dreef moet volgens ons in principe behouden blijven, ook als er bomen verdwijnen, zolang de kenmerkende structuur overeind blijft. Het gaat hierbij om het bewaren van cultuurhistorische waarden, en waar mogelijk is het belangrijk bomen te vervangen om het landschapskarakter en de ecologische functie te behouden.

Klaus von Krosigk (tuinhistoricus en tuinbouwdirecteur in Berlijn) vindt dat een volledige vernieuwing van de beplanting alleen aan de orde is als er echt geen andere oplossingen meer zijn.
De volledige vernieuwing kan slechts de ultima ratio zijn. Er bestaan duidelijk uiteenlopende opvattingen over het kappen en vervangen van oude dreven. Duurzame beheersoplossingen vinden is lastig, omdat eenduidige antwoorden vaak ontbreken.  
Elke dreef is anders en vraagt om maatwerk.  


Onroerend Erfgoed ontwikkelde samen met het Agentschap voor Natuur en Bos een 
afwegingskader voor geïntegreerd beheer.
Dit kader maakt duidelijk welke principes en waarden belangrijk zijn bij het zoeken naar de beste scenario’s en kan inspiratie bieden voor beheersplannen voor dreven en hun omgeving.
Bij de beoordeling tellen niet alleen uniformiteit en esthetiek mee, maar ook de historische en wetenschappelijke waarde van de dreef.

Omgaan met lacunes

Wanneer er gaten in een dreef ontstaan, kunnen deze worden opgevuld door in te boeten, wat betekent dat dode, beschadigde of niet aangeslagen bomen worden vervangen. Slechte groei van nieuw geplante bomen kan het gevolg zijn van droogte, wateroverlast of een verkeerde aanplant. Om de jonge bomen goed te laten groeien, mogen ze geen concurrentie hebben van naburige bomen. Gericht snoeien kan soms helpen, maar als de concurrentie te groot is, maken ze geen kans. In dat geval is het volgens von Krosigk beter om de open plekken niet op te vullen. Lindendreven en herstel

Als de kronen van lindendreven jarenlang worden verwaarloosd, groeien ze wild uit en zijn ze kwetsbaar voor harde rukwinden. Het verwijderen van de gesteltakken is dan vaak de beste oplossing. Oude linden kunnen binnen twee jaar een nieuwe kroon ontwikkelen. In Duitsland zijn de afgelopen jaren opvallende successen geboekt bij het herstellen van oude lindendreven. Tegen alle verwachtingen in slaagden boomverzorgers erin de 280 jaar oude lindendreef in het Belvedèrepark in Weimar te redden. De dreef was in zo’n slechte staat dat ze een gevaar opleverde voor de openbare veiligheid. In plaats van de bomen te kappen, werd besloten de kronen met 10 tot 15 meter terug te snoeien. Inmiddels hebben de bomen weer flinke kronen gekregen.


Een ander prachtig succesverhaal is de lindendreef van kasteel Benrath bij Düsseldorf, aangelegd rond 1760. Oorspronkelijk vormden de linden een hoge haag, maar vanaf 1796 mochten ze vrij uitgroeien, waardoor een schitterende Fächerallee ontstond.
In de jaren 1930 raakte de dreef in verval. In de jaren 1970 wilde de stad Düsseldorf de hele dreef kappen en vervangen, maar dankzij protest van de bevolking werd besloten de kronen terug te snoeien tot de oorspronkelijke hoogte. Vervolgens kregen de bomen een zorgvuldige snoei. Het resultaat was indrukwekkend: niet alleen zijn de meeste 18e-eeuwse bomen behouden gebleven, maar de dreef heeft nu ook het droombeeld verwezenlijkt dat de oorspronkelijke eigenaar van het park voor ogen had.


Kasteeldomeinen prikkelen de verbeelding

Ze roepen beelden op van macht en prestige, van prachtige salons, uitgestrekte parken en imposante lanen. Het beheer van dit groene erfgoed kent vele aspecten, van de restauratie van historische parken en siertuinen tot het onderhoud van deze bijzondere bomen. Eén ding staat voor GroenRand vast: we moeten er zorgvuldiger mee omgaan. Soms behandelen we ze veel te achteloos. Vlaanderen is rijk aan beschermde historische dreven, die met zorg beheerd moeten worden om dit waardevolle erfgoed door te geven aan toekomstige generaties en om natuurwaarden te behouden of te versterken.


Het beheer wordt geconfronteerd met snel evoluerende uitdagingen, waardoor de zoektocht naar duurzame oplossingen complex is en eenduidige antwoorden moeilijk te geven zijn.
Er is een duidelijk afwegingskader nodig om de principes en waarden vast te stellen die worden meegenomen bij het zoeken naar de beste scenario’s en bij het beoordelen van aanvragen voor het rooien van historische dreven. Het kader gaat uit van een duo-sectoraal perspectief voor het geïntegreerd beheer van historische dreven, waarbij erfgoed- en natuurwaarden samen met heldere afwegingsprincipes worden meegenomen.

Hoge bomen verdienen ons volle respect.
De Engelse dichter William Blake vatte het al in 1799 samen: "The tree which moves some to tears of joy is in the eyes of others only a green thing that stands in the way".

Foto's dreven: Ingrid Boumans

Geen opmerkingen:

Een reactie posten