zaterdag 2 december 2023

Op fotoreportage met Karel De Blick

 Op fotoreportage met Karel De Blick


IJsvogel

De ijsvogel vinden we vooral aan beken en rivieren met zoet stromend water.

We vinden ze ook aan stilstaand water waar ze tunnels graven aan de oeverrand om te broeden.

Visjes en waterinsecten is het menu van de ijsvogel.

Ze zijn zeker geen liefhebber van de winterperiode. Bij strenge winters zien we steeds een terugval van hun aantal.

Op de foto zie je duidelijk de rode onder snavel, zo erken je het vrouwtje. Bij de mannetjes is deze volledig zwart.

Vandaag gaat het redelijk goed met de ijsvogel, lokale projecten van vogelwerkgroepen helpen deze mooie soort, zoals het aanleggen van ijsvogelwanden. Het verbeteren van de waterkwaliteit helpt zeker om hun soort uit te breiden.


Buizerd




De buizerd komt voor in bijna gans Europa.

De vleugels hebben een spanwijdte van 1 tot 1.40 meter. Het is een niet bedreigde soort.

Ze hebben zeer variabele kleuren van donkerbruin tot bijna wit.

De buizerd is een beetje een alleseter van muizen tot hagedissen.





Het is een trage vlieger en zeker in de vlucht niet wendbaar, vandaar dat kleine vogels maar moeilijk te vangen zijn.

Het is deels een standvogel.
Zij kunnen tot wel 26 jaar worden.

De buizerd op de foto volg ik al 3 jaar.




In de weilanden vind ik dit mooie blondje regelmatig.




Met veel camouflage en geduld kan ik regelmatig genieten van dit pracht exemplaar.


  Pestvogel



                                             


De pestvogel vinden we soms terug in onze streken, maar zeldzaam.

Ze komen tot bij ons als er te weinig bessen te vinden zijn in hun woongebied Scandinavië en Rusland.
Soms spreken we van een invasie.
Lang geleden werd de vogel gezien als brenger van onheil.
Vandaar zijn naam.
Ze zijn ongeveer zo groot als een spreeuw en hebben een grote kuif en opvallende kleuren.

Hun voedsel bestaat merendeel uit de Bessen van meidoorn, Gelderse roos, liguster en andere struiken.
Vanaf februari tot april trekken deze schaarse vogels terug naar het noorden.


Rode Eekhoorn


 



 

De eekhoorn is de acrobaat in onze bomen.
De staart gebruiken ze als roer tijdens het springen en klimmen.
Het zijn knaagdieren en verzot op noten.
Ze leven van hazelnoten, beukennoten, okkernoten en zaden van de dennenappels.
Maar ook eten ze rupsen, insecten en soms een vogelei en ook paddenstoelen.
In de lente vooral knoppen en scheuten, bloesems en bessen.

Ze hebben de naam van nestrovers te zijn, maar ten onrechte, het gebeurd wel, maar niet zo veel.

Het slaapnest wordt verdedigd, een bolvormig nest ongeveer 5 meter boven de grond.
Ze gebruiken ook wel oude kraainesten en eksternesten.

De rode eekhoorn doet het goed in onze bossen maar ook in parken en aangrenzende tuinen. We kunnen hen het ganse jaar bewonderen.

In de winterperiode kan je de eekhoorn wel helpen met voederhuisjes met noten en zaden.


De waterral



Als je als natuurfotograaf deze soort voor de lens krijgt, kan je dag, week of zelfs jaar niet meer stuk.

Het is een zeer schaarse vogel die zich zelden laat zien.
Soms hoor je de waterral soms echt gillen zoals een speenvarken.

Vooral in de winter zijn ze te spotten.
Een deel van deze soort blijft het ganse jaar in onze streken.

Vliegen kun ze wel, maar bij gevaar lopen ze liever het riet in .

Ze leven in moerasgebieden met riet en in drassige gebieden langs rietkanten.

Hun eten bestaat uit zowat alles: slakken, insecten, larven, visjes, kikkers en wortels.

De waterral broed bijna in gans Europa. Het is een beschermde inheemse soort.


Foto + tekst: Karel De Blick - medewerker 'Onze GroenRand-natuur'


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten