zondag 16 november 2025

Veel te weinig en te traag, terwijl de Vlaamse natuur naar adem hapt

Veel te weinig en te traag, terwijl de Vlaamse natuur naar adem hapt


De natuur is als een gratis all-inclusive inspiratie-resort. Wandel door een bos en je krijgt majestueuze bomen als uitzicht, zingende vogels als live muziek en frisse lucht als gratis wellnessbehandeling.


Voor je het weet, ben je creatief bezig, filosofeer je over het leven en bedenk je briljante ideeën. Geen wonder dat natuurfotografen voor het Greenconnect-project hun muze vinden in deze ultieme openluchtstudio.


Contact met de natuur is geen luxe, maar een pure noodzaak: het biedt gratis inspiratie, rust en een sterke dosis identiteit, terwijl het ongemerkt ook het milieubewustzijn versterkt. Het is als investeren in aandelen van je eigen welzijn én van de planeet. Koester die band en geniet volop van alle kosteloze geschenken die de natuur rijkelijk aanbiedt.


Wat is er nu zo bijzonder aan de natuur? Waarom moeten we er eigenlijk tijd en moeite in steken om meer connectie met de natuur te creëren? Dit zijn de vragen die GroenRand vaak bezighouden en waarvan wij geloven dat ze ons allemaal raken. Een diepe waardering voor de natuur begint vaak met het opmerken van de kleine wonderen om ons heen – het gezang van vogels in de vroege ochtend, het kalmerende geluid van een kabbelende beek of het zachte geritsel van bladeren in de wind.


Deze momenten bieden de kans om even afstand te nemen van onze drukke schema’s en de schoonheid en rust van de buitenwereld te waarderen. Het is daarom belangrijk de natuur in Vlaanderen te koesteren, omdat zij van cruciaal belang is voor onze gezondheid, economie en de strijd tegen klimaatverandering.


Een gezonde natuur geeft ons schone lucht, zuiver water en voedsel, en draagt bij aan onze mentale en fysieke gezondheid door beweging en minder stress.
In Vlaanderen is natuur echter schaars en versnipperd.
Door haar te verbinden en te beschermen, vergroten we de biodiversiteit en herstellen we ecosystemen.
Dat is precies het doel van GroenRand en het Greenconnect-project: de connectiviteit tussen natuurgebieden herstellen.


In Vlaanderen gaan veel kansen verloren door het ontbreken van corridors tussen natuurgebieden.
Volgens GroenRand zijn deze gebieden momenteel losse eilandjes zonder verbinding, wat schadelijk is voor de biodiversiteit.
Corridors geven het landschap structuur en doorbreken de eentonigheid van industriële landbouw.

Het aanplanten van hagen of bosstroken verhoogt de biodiversiteit, omdat meer soorten er kunnen leven en nieuwe habitats ontstaan wanneer natuurgebieden met elkaar verbonden worden. In Vlaanderen heeft 16 procent van het grondgebied een (inter)nationaal beschermingsstatuut.
Slechts 12,5 procent bestaat uit beschermde gebieden die ook functioneel met elkaar verbonden zijn.
Dit is nog niet de helft van het VN-doel om tegen 2030 dertig procent van het land te beschermen met goed verbonden beschermde gebieden.
Ook de vorige doelstelling uit de biodiversiteitsstrategie, namelijk 17 procent beschermde en verbonden gebieden tegen 2020, werd niet bereikt.


De connectiviteit tussen beschermde gebieden is belangrijk om ecologische en evolutionaire processen, zoals genuitwisseling, migratie en veranderingen in het leefgebied van soorten, te ondersteunen.
Deze processen zijn onmisbaar voor het behoud van gezonde populaties, vooral wanneer ze te maken krijgen met klimaat- en milieuveranderingen in door mensen sterk aangepaste en versnipperde landschappen.

Het is niet allemaal kommer en kwel. Het Sigmaplan, waarbij de Schelde en haar zijrivieren opnieuw meer ruimte krijgen om te overstromen, geldt als een veelgeprezen voorbeeld van hoe klimaatadaptatie en natuurontwikkeling hand in hand kunnen gaan. Dankzij Europese Life-projecten werden leefgebieden hersteld en kregen bijna uitgestorven soorten nieuwe kansen.


Waar geïnvesteerd wordt in grote, verbonden natuurgebieden, zien we vooruitgang.
Op enkele uitzonderingen na zijn onze natuurgebieden echter klein en versnipperd, waardoor ze zeer gevoelig zijn voor randeffecten, zoals inwaaiende meststoffen en bestrijdingsmiddelen vanuit landbouwgebieden.


Eufemistisch gesteld staan de inspanningen voor natuur niet in verhouding tot de uitdagingen.
Er is nood aan een overheidsplan om de biodiversiteit te herstellen, zowel binnen als buiten beschermde gebieden, en aan een visie op de rol die natuur kan spelen bij het opslaan van koolstof en het beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen.
Meer ruimte voor goed functionerende ecosystemen is daarbij essentieel.


Het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO) heeft als doel natuurgebieden met elkaar te verbinden en de versnippering door infrastructuur, zoals wegen, te verminderen. Dit gebeurt via maatregelen zoals ecoducten en ecotunnels, die dieren een veilige doorgang bieden, waardoor hun verplaatsingsmogelijkheden toenemen en het risico op aanrijdingen afneemt. Het programma is een samenwerking tussen verschillende Vlaamse overheden en werd als rollend programma opgestart door voormalig minister Zuhal Demir. De kernvraag is of het huidig beleid zich blijvend zal inzetten om de natuur te verbinden door barrières aan te pakken. Op 18 november kunnen de betrokken ministers van ons hierover een spervuur aan vragen verwachten. Foto's: Wim Verschraegen

zaterdag 15 november 2025

Welk budget is het kabinet van Jo Brouns van plan te investeren in het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO)?

Welk budget is het kabinet van Jo Brouns van plan te investeren in het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO)?


Eind 2025 startte GroenRand het bijzondere project “Greenconnect” ter ere van hun tienjarig jubileum, met als doel versnipperde natuurgebieden te verbinden en te herstellen.
In 2026 volgt een bredere uitrol van het project.
Vanaf dat moment zullen we vijf jaar lang de dossiers blijven opvolgen en, indien nodig, zullen we via volksvertegenwoordigers om verduidelijking vragen wanneer de doelstellingen van de klimaatgordel (Nieuwe Rand) te weinig vooruitgang boeken.
Voor mensen staan wegen symbool voor vrijheid, maar voor dieren vormen ze een barrière.
Wegen verkleinen hun leefgebied, verminderen genetische uitwisseling, maken soorten minder weerbaar en gevoeliger voor ziekten of andere tegenslagen, waardoor hun overlevingskansen afnemen.
Dit kan leiden tot de zogenaamde ‘extinctiespiraal’, waarbij opeenvolgende tegenslagen uiteindelijk het uitsterven van een soort veroorzaken.
Vlaanderen telt veel wegen per vierkante kilometer.
Gemiddeld komt een dier op zijn tocht door het landschap om de 300 meter een weg tegen.
Om die versnippering te doorbreken, moet er 'ontsnipperd' worden, zodat dieren hun natuurlijke paden weer kunnen volgen.
Ontsnipperende maatregelen hebben het grootste effect als ze de grootste barrières opheffen.
Dat zijn veelal onze gewestwegen en snelwegen.

Op woensdag 23 september 2020 ondertekende toenmalig Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir in Oudsbergen het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO).
Knelpunten werden verzameld in een databank en voorzien van een prioriteitsscore op basis van ecologische en haalbaarheidscriteria.
De Vlaamse Regering investeerde toen 50 miljoen euro in de ontsnippering.
Mevrouw Demir verklaarde toen dat het ontsnipperingsplan niet alleen gunstig is voor de verkeersveiligheid, maar ook de ecosystemen versterkt door grote natuurgebieden met elkaar te verbinden tot één samenhangend netwerk.
Op dinsdag 18 november 2025 zullen we via parlementaire weg minister Brouns vragen of er middelen zijn voorzien voor VAPEO en of er fondsen beschikbaar zijn voor ecologische verbindingen.
Deze vragen worden voor ons gesteld door volksvertegenwoordiger Bieke Verlinden en andere volksvertegenwoordigers zullen bijkomende vragen stellen en bemerkingen geven.

De Antitankgracht verbindt tal van beekvalleien, zoals het Schoon Schijn, de Kaartse Beek, de Laarse Beek, de Kleine Schijn, de Zwanebeek en de Grote Schijn, en loopt ook door heidegebieden, bossen en natuurgebieden.
De Biologische waarderingskaart (BWK) kleurt de Antitankgracht donkergroen, als teken van hoge biologische waardering.
De Antitankgracht wordt gezien als de ruggengraat van de ‘klimaatgordel’ binnen het project ‘De Nieuwe Rand’. Deze 33 kilometer lange waterweg vormt de centrale as waarlangs de groene gordel – bestaande uit bos- en natuurgebieden, beekvalleien en beboste woonparken – wordt versterkt en verbonden, om de regio veerkrachtiger te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering.
De Antitankgracht kruist diverse gewestwegen zoals de Turnhoutsebaan in Schilde (meer kan je lezen via deze link ).
Eén van de beoogde acties van de Klimaatgordel (Nieuwe Rand) is het onderzoeken en uitvoeren van verschillende ontwerpende onderzoeken naar natuurverbindingen in de (ruime) omgeving van de Antitankgracht zoals de Turnhoutsebaan Oost (Hesselteer 2023).

De Antitankgracht fungeert zowel als leefgebied voor soorten als otter en bever, alsook als een groen-blauwe verbindingszone waarlangs migratie en uitwisseling tussen populaties kan plaatsvinden.
GroenRand wil in eerste instantie voor de otter, de bever en diverse vleermuissoorten een ecologische verbinding ontwikkelen, waarvoor ook soortenbeschermingsprogramma’s bestaan.
Het doel is om maatregelen tegen versnippering te nemen en zo het risico op verkeersslachtoffers te verkleinen.
Daarnaast vormt de Turnhoutsebaan voor andere soorten zoals boommarter, eekhoorn, bunzing en egel een belangrijke barrière, waardoor bekeken wordt in hoeverre deze soorten kunnen meeliften met de maatregelen voor de otter en de bever.
Welke faunapassage zijn nodig voor doelsoorten otter, bever en andere doelsoorten?



De huidige duiker van de Antitankgracht onder de Turnhoutsebaan staat permanent onder water en is daardoor ongeschikt voor de otter, zonder mogelijkheid tot aanpassing.
Voor de bever is de duiker wel bruikbaar.
Er zijn vooral oplossingen nodig voor de otter die ook geschikt zijn voor de bever en andere kleine zoogdieren zoals steenmarter, bunzing en boommarter.

In het kader van het SBP otter werd hiervoor een projectfiche opgesteld (Natuurpunt Brasschaat 2021) met het voorstel om een droge kleine faunatunnel naast de duiker aan te leggen, inclusief geleidingraster en aangepaste verlichting bij de kruising.
De geleiding naar een ecoduiker of kleine faunatunnel kan voor otters en bevers gebeuren via een laag raster.

Daarnaast kan over de weg een overspanning komen in de vorm van een boombrug of portaal, zodat klimmende en boombewonende soorten zoals boom- en steenmarter en eekhoorn veilig kunnen oversteken.
                                                Ontwerp kruising Turnhoutsebaan, met voorkeurslocatie ottertunnel

Om verkeersslachtoffers bij laagvliegende vleermuizen te voorkomen, moet geprobeerd worden hen hoger te laten vliegen dan het verkeer.
Hiervoor worden hop-overs aangelegd: natuurlijke verbindingen met hoog opgaande vegetatie aan beide zijden van de weg, zodat vleermuizen door en net boven de boomkruinen vliegen.
Deze vegetatie staat idealiter zo dicht mogelijk bij de weg en sluit bij voorkeur boven de weg op elkaar aan.
In de boomkruinen mag geen kunstmatige verlichting aanwezig zijn.
Ter hoogte van het Schildestrand kan de continuïteit van de Antitankgracht worden hersteld door het gedempte deel opnieuw te openen.
Actie en budget graag

De Antitankgracht wordt doorkruist door 5 gewestwegen (N111, N11 - Ertbrandstraat , N122 - Kalmthoutsesteenweg, N1 - Bredabaan , N115- Brechtsebaan die, naar het voorbeeld van de Turnhoutsebaan (N12) in Schilde, ontsnipperd moeten worden.
Het Klein Schietveld, gelegen aan de Antitankgracht, zou via ecotunnels of ecoducten verbonden moeten worden om de barrière van twee gewestwegen te overbruggen (lees meer: Ecologische verbinding klein en groot schietveld).
Hoewel alles reeds grondig is bestudeerd, ontbreekt momenteel het nodige budget.
Voor het hele Antitankgracht-project is naar schatting 11. 450. 000 euro nodig.
Daarom willen we op 18 november van minister Jo Brouns vernemen of er via VAPEO middelen zijn voorzien voor dergelijke ontsnipperende maatregelen.
Bron en afbeeldingen: ontwerpend onderzoek omgeving van de Antitankgracht /Turnhoutsebaan Oost (Hesselteer 2023) + overzichtskaart de klimaatgordel (Nieuwe Rand)

Op 18 november 2025 zal GroenRand vragen stellen aan minister Jo Brouns

Op 18 november zal GroenRand vragen stellen aan minister Jo Brouns

De regenboog is de kleurrijke bruggenbouwer van de natuur: een levendig symbool van verbinding en eenheid, dat overal opduikt om alles samen te brengen.
In 2026 lanceert GroenRand het speciale project "Greenconnect" ter gelegenheid van hun tienjarig jubileum, met als doel het verbinden en herstellen van versnipperde natuurgebieden.
GroenRand streefde ernaar een bemiddelaar in te schakelen om te werken aan een langdurige samenwerking rond de Kalmthoutse Heide, inclusief de Schietvelden, met als doel deze samen te voegen tot één groot, samenhangend natuurgebied en Nationaal Park.
Onze organisatie was teleurgesteld over de afwijzing van een bemiddelaar door de minister Brouns , aangezien wij ervan overtuigd waren dat dit nodig was om de bestaande meningsverschillen te overbruggen.
Hoewel wij deze ontwikkeling betreuren, aanvaarden wij het besluit van de minister en hopen wij dat er voldoende budget beschikbaar wordt gesteld om verder te werken aan het Masterplan, waaraan iedereen zich heeft gecommitteerd.
Voorlopig hebben we het Nationaal Park Grenspark Kalmthoutse Heide laten rusten, maar we blijven aandringen op de uitvoering van het Masterplan. De verbinding van de Schietvelden is hierin een cruciaal element om het grootste ven- en heidegebied van Vlaanderen te realiseren.

Voor dieren bestaan er geen exacte cijfers over verkeersslachtoffers, alleen schattingen op basis van tellingen door vrijwilligers via dierenonderdewielen.be of waarnemingen.be.
Voor mensen staan wegen symbool voor vrijheid, maar voor dieren vormen ze een barrière.
Wegen verkleinen hun leefgebied, verminderen genetische uitwisseling, maken soorten minder weerbaar en gevoeliger voor ziekten of andere tegenslagen, waardoor hun overlevingskansen afnemen.
Dit kan leiden tot de zogenaamde ‘extinctiespiraal’, waarbij opeenvolgende tegenslagen uiteindelijk het uitsterven van een soort veroorzaken.


Vlaanderen telt veel wegen per vierkante kilometer.
Gemiddeld komt een dier op zijn tocht door het landschap om de 300 meter een weg tegen.
Om die versnippering te doorbreken, moet er 'ontsnipperd' worden, zodat dieren hun natuurlijke paden weer kunnen volgen.
Ontsnipperende maatregelen hebben het grootste effect als ze de grootste barrières opheffen.
Dat zijn veelal onze gewestwegen en snelwegen.
Op woensdag 23 september 2020 ondertekende toenmalig Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir in Oudsbergen het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO).
Dit plan omvat 15 projecten langs gewestwegen die de komende vijf jaar de leefgebieden van dieren opnieuw met elkaar zullen verbinden.
De knelpunten werden verzameld in een databank en voorzien van een prioriteitsscore op basis van ecologische en haalbaarheidscriteria.


De Vlaamse Regering investeerde toen 50 miljoen euro in de ontsnippering.
Mevrouw Demir verklaarde dat het ontsnipperingsplan niet alleen gunstig is voor de verkeersveiligheid, maar ook de ecosystemen versterkt door grote natuurgebieden met elkaar te verbinden tot één samenhangend netwerk.
VAPEO heeft vijftien prioritaire knelpunten op wegen aangewezen, waar ecobruggen, ecoducten, ecotunnels en bermbruggen moeten komen om biotopen aan weerszijden van de weg met elkaar te verbinden.
Als GroenRand goed kan volgen zijn tien van de vijftien projecten gerealiseerd.
Voor de vijf andere, en ook voor mogelijk bijkomende ingrepen, is geen budget meer. Via parlementaire weg zullen we op dinsdag 18 november aan minister Brouns vragen of er middelen zijn voorzien voor VAPEO en of er fondsen zijn vrijgemaakt voor ecologische verbindingen.
Begin 2025 is er een evaluatierapport opgesteld door de betrokken administraties en bezorgd aan ministers De Ridder en Brouns.
Op basis daarvan is een nieuw ontwerpinvesteringsprogramma uitgewerkt voor de periode 2025-2030.
Hoe ver staan we daar nu mee?


Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de Ecologische verbinding tussen het klein en groot schietveld, inclusief een ontwerpend onderzoek om de ligging en het uiterlijk te bepalen. Deze verbinding kruist twee gewestwegen, waarbij het advies is om ecoducten te bouwen. De zones voor deze constructies, inclusief de aanloophellingen, moeten worden aangekocht. Sommige gronden staan nu te koop, en het zou zonde zijn deze kans te laten liggen. Enkele eigenaars vragen de overheid om hun grond te kopen, en ook de gemeente wil duidelijkheid over de toekomst van het gebied. Hoewel er voorlopig waarschijnlijk geen budget is voor de aanleg van ecoducten, beschouwt de studie de voorbereiding via grondverwerving als urgent en als de laatste kans. Ook hier zal via parlementaire weg vragen worden gesteld.

Foto's dreven: Ingrid Boumans

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur (deel 2)

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur (deel 2)

Het ging in een oogwenk: woensdag maakten de bewoners van het Bautersemhof in Zandhoven bekend dat de 71 beuken van de Boutersemdreef zouden verdwijnen, en gisterenmiddag waren ze al weg. Lange periodes van droogte, afgewisseld met hevige regen, zouden de bomen zwaar hebben aangetast. Sommige soorten kunnen er goed tegen, maar beuken schijnen er wat gevoeliger voor te zijn. Daarom besloot Elisabeth Reylandt van het Bautersemhof de hele beukendreef te laten kappen. Op zeven na waren alle bomen eigendom van de bewoners; de gemeente, eigenaar van de rest, gaf groen licht voor de kapvergunning. Ook Erfgoed ging akkoord, omdat het beter is een dreef volledig te verwijderen dan enkel de zieke bomen te vervangen, al blijft dat bij GroenRand soms wrang voelen.

In de ‘methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen’ las GroenRand dat het onderhoud van aftakelende dreven vaak een lastig vraagstuk is voor erfgoedzorgers. Dit komt doordat twee erfgoeddoelen elkaar in de weg kunnen zitten: het behouden van de originele beplanting enerzijds en het bewaren van het oorspronkelijke ontwerp anderzijds.
Tot in de jaren 1960 en 1970 was het gebruikelijk oude lanen volledig te vernieuwen om het oorspronkelijke ontwerp te herstellen.
Dit kwam erop neer dat alle oude bomen werden gekapt en vervangen door nieuwe.
De laatste jaren is men echter voorzichtiger geworden.
Het kappen van oude dreven is tegenwoordig één van de meest controversiële thema’s in de groene monumentenzorg.
De grote vraag is wanneer een dreef toe is aan verjonging.
In de vakliteratuur lopen de meningen hierover uiteen.


Volgens het drevenbeheerplan Meerhout, opgesteld door de provincie Antwerpen, kan worden overgegaan tot vervanging wanneer een dreef zowel links als rechts een uitvalpercentage van meer dan 40 procent heeft.
In het beheersplan voor het kasteeldomein van Poeke (2003-2027) werd hetzelfde uitvalpercentage gehanteerd.
Volgens Simon Klingen, een autoriteit op het gebied van bosbeheer in Nederland en België, kan het kappen van een laan overwogen worden als de helft van de bomen ziek is. Carla Oldenburger, expert in historische tuinen, vindt dat een bomenlaan, van welke soort dan ook, volledig vervangen moet worden als meer dan 60 tot 70 procent van de bomen ziek of niet meer vitaal is.
Mark Laird, schrijver, tuinarchitect en historicus, vindt dat bomen pas vervangen moeten worden wanneer een laan niet meer als zodanig herkenbaar is. GroenRand denkt dat dit wel eens de nieuwe norm kan worden, al blijft de vraag wie dat bepaalt en hoe. Een historische dreef moet volgens ons in principe behouden blijven, ook als er bomen verdwijnen, zolang de kenmerkende structuur overeind blijft. Het gaat hierbij om het bewaren van cultuurhistorische waarden, en waar mogelijk is het belangrijk bomen te vervangen om het landschapskarakter en de ecologische functie te behouden.

Klaus von Krosigk (tuinhistoricus en tuinbouwdirecteur in Berlijn) vindt dat een volledige vernieuwing van de beplanting alleen aan de orde is als er echt geen andere oplossingen meer zijn.
De volledige vernieuwing kan slechts de ultima ratio zijn. Er bestaan duidelijk uiteenlopende opvattingen over het kappen en vervangen van oude dreven. Duurzame beheersoplossingen vinden is lastig, omdat eenduidige antwoorden vaak ontbreken.  
Elke dreef is anders en vraagt om maatwerk.  


Onroerend Erfgoed ontwikkelde samen met het Agentschap voor Natuur en Bos een 
afwegingskader voor geïntegreerd beheer.
Dit kader maakt duidelijk welke principes en waarden belangrijk zijn bij het zoeken naar de beste scenario’s en kan inspiratie bieden voor beheersplannen voor dreven en hun omgeving.
Bij de beoordeling tellen niet alleen uniformiteit en esthetiek mee, maar ook de historische en wetenschappelijke waarde van de dreef.

Omgaan met lacunes

Wanneer er gaten in een dreef ontstaan, kunnen deze worden opgevuld door in te boeten, wat betekent dat dode, beschadigde of niet aangeslagen bomen worden vervangen. Slechte groei van nieuw geplante bomen kan het gevolg zijn van droogte, wateroverlast of een verkeerde aanplant. Om de jonge bomen goed te laten groeien, mogen ze geen concurrentie hebben van naburige bomen. Gericht snoeien kan soms helpen, maar als de concurrentie te groot is, maken ze geen kans. In dat geval is het volgens von Krosigk beter om de open plekken niet op te vullen. Lindendreven en herstel

Als de kronen van lindendreven jarenlang worden verwaarloosd, groeien ze wild uit en zijn ze kwetsbaar voor harde rukwinden. Het verwijderen van de gesteltakken is dan vaak de beste oplossing. Oude linden kunnen binnen twee jaar een nieuwe kroon ontwikkelen. In Duitsland zijn de afgelopen jaren opvallende successen geboekt bij het herstellen van oude lindendreven. Tegen alle verwachtingen in slaagden boomverzorgers erin de 280 jaar oude lindendreef in het Belvedèrepark in Weimar te redden. De dreef was in zo’n slechte staat dat ze een gevaar opleverde voor de openbare veiligheid. In plaats van de bomen te kappen, werd besloten de kronen met 10 tot 15 meter terug te snoeien. Inmiddels hebben de bomen weer flinke kronen gekregen.


Een ander prachtig succesverhaal is de lindendreef van kasteel Benrath bij Düsseldorf, aangelegd rond 1760. Oorspronkelijk vormden de linden een hoge haag, maar vanaf 1796 mochten ze vrij uitgroeien, waardoor een schitterende Fächerallee ontstond.
In de jaren 1930 raakte de dreef in verval. In de jaren 1970 wilde de stad Düsseldorf de hele dreef kappen en vervangen, maar dankzij protest van de bevolking werd besloten de kronen terug te snoeien tot de oorspronkelijke hoogte. Vervolgens kregen de bomen een zorgvuldige snoei. Het resultaat was indrukwekkend: niet alleen zijn de meeste 18e-eeuwse bomen behouden gebleven, maar de dreef heeft nu ook het droombeeld verwezenlijkt dat de oorspronkelijke eigenaar van het park voor ogen had.


Kasteeldomeinen prikkelen de verbeelding

Ze roepen beelden op van macht en prestige, van prachtige salons, uitgestrekte parken en imposante lanen. Het beheer van dit groene erfgoed kent vele aspecten, van de restauratie van historische parken en siertuinen tot het onderhoud van deze bijzondere bomen. Eén ding staat voor GroenRand vast: we moeten er zorgvuldiger mee omgaan. Soms behandelen we ze veel te achteloos. Vlaanderen is rijk aan beschermde historische dreven, die met zorg beheerd moeten worden om dit waardevolle erfgoed door te geven aan toekomstige generaties en om natuurwaarden te behouden of te versterken.


Het beheer wordt geconfronteerd met snel evoluerende uitdagingen, waardoor de zoektocht naar duurzame oplossingen complex is en eenduidige antwoorden moeilijk te geven zijn.
Er is een duidelijk afwegingskader nodig om de principes en waarden vast te stellen die worden meegenomen bij het zoeken naar de beste scenario’s en bij het beoordelen van aanvragen voor het rooien van historische dreven. Het kader gaat uit van een duo-sectoraal perspectief voor het geïntegreerd beheer van historische dreven, waarbij erfgoed- en natuurwaarden samen met heldere afwegingsprincipes worden meegenomen.

Hoge bomen verdienen ons volle respect.
De Engelse dichter William Blake vatte het al in 1799 samen: "The tree which moves some to tears of joy is in the eyes of others only a green thing that stands in the way".

Foto's dreven: Ingrid Boumans

vrijdag 14 november 2025

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur

Historische dreven, raakvlak tussen cultuur en natuur


De toekomst van de eiken langs de Oelegemsteenweg in Schilde is nog altijd onzeker.
De discussie over het kappen van gezonde bomen zorgt al geruime tijd voor onrust in het dorp. Daarom organiseerde burgerorganisatie Greenplease op 6 november een debat, waar experts mogelijke alternatieven bespraken en pleitten voor een erfgoedstatus om de bomen te beschermen. Tijdens het debat stelden verschillende deskundigen dat een voldoende breed fietspad langs slechts één zijde van de Oelegemsteenweg volstaat. Dit sluit aan bij de eerdere standpunten van GroenRand uit 2018, waarin het belang van historische dreven werd benadrukt als karakteristieke elementen die de regionale identiteit versterken. Laanbomen en dreven geven parken en het straatbeeld van gemeenten een herkenbaar en karakteristiek gezicht. Ze verhogen de kwaliteit en leefbaarheid van de openbare ruimte en dragen bij aan de waarde van het woonpatrimonium. In de bebouwde kom brengen ze een stukje natuur binnen, terwijl ze in de buitenwijken de verbinding vormen met het omliggende landschap. Gemeenten kunnen deze rijkdom het best behouden door zorgvuldig om te gaan met hun bomenbestand. Het verzorgen en behouden van bomen in dorpen en parken vraagt immers meer inspanning dan bij bomen in hun natuurlijke omgeving.


Bomen verbinden generaties, overleven keizerrijken en natiestaten, en herinneren ons aan fundamentele waarden. Toen we ze plantten, sloten we als het ware een contract met hen. In ruil voor hun beschutting, schaduw, verkoeling, esthetische waarde en de rust van hun ruisende bladeren, beloofden we voor hen te zorgen.      Als die belofte wordt gebroken en 137 bomen worden gekapt, is het niet vreemd dat buurtbewoners geschokt reageren. Vroeg of laat komt het moment dat bomen gaan kwijnen, ziek worden of sterven, waardoor het aanzicht van de dreef verandert. Dan rijzen er vragen: wat doen we als er gaten vallen in een historisch waardevolle dreef? Wanneer mag een dreef worden vervangen? Om zulke en andere mysterieuze raadsels rond het beheer van historische dreven te ontrafelen, vuurde GroenRand in 2018 een spervuur aan vragen af op politici en presenteerde via enkele richtlijnen diverse voorstellen.


Geert Bourgeois, toen Vlaams minister-president en minister van Onroerend Erfgoed, kende een premie van 129.173,55 euro toe aan het gemeentebestuur van Brasschaat voor de vernieuwing van de dreven in het gemeentelijk Park van Brasschaat.
Dit 170 hectare grote park dateert uit de 17de eeuw en is sinds 2009 beschermd als erfgoedlandschap. Het openbare park heeft zo’n 9 km aan dreven, voornamelijk met beuken en zomereiken, en telt ongeveer 2.300 bomen. Het kappen van twee dreven naar het Louis De Winterstadion en het kasteel veroorzaakte destijds ook veel ophef (391 beuken en zomereiken). De Gemeente Brasschaat nam in augustus 2016 het initiatief om een gedetailleerd onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijk expertisebureau waarbij alle bomen van de betrokken dreven individueel werden gecontroleerd. De gehanteerde methode, de Visual Tree Assessment (VTA) is de meest gangbare en geldt als norm in onderhoudsbeleid en ook op gerechtelijk vlak.
Hierbij gaat een (Europees gecertificeerd) expert na of er waarneembare gebreken of signalen zijn die wijzen op verborgen gebreken (schors, zwammen, aanhechting van takken, ... ). Met de nieuwe informatie uit dit verslag van de experten bleek dat 94% van de bomen qua levensverwachting in de hoogste categorie vertoeven en nog eens 3% in een categorie met levensverwachting 10-15 jaar (bron: advocaat Reiner Tijs - advocatenforum Nassaustraat 37-41 - 2000 Antwerpen) . Dit betekende dus dat 97% van alle bomen een zeer goede of goede levensverwachting hadden. In het expertiseverslag stond ook dat er dringend onderhoud nodig was aan 65 bomen, waarbij dood hout verwijderd moest worden. Deze bomen waren helemaal niet te oud of ziek. Deze 65 bomen (17% van het totaal) vielen enkel in de veiligheidsklasse “onveilig” zolang er geen onderhoud wordt verricht. Na onderhoud zouden zij weer veilig zijn en konden zij nog vele jaren verder.


Voor GroenRand bleef het onduidelijk waarom het agentschap besloot de volledige kap van twee dreven te subsidiëren, goed voor zo’n 391 beuken en zomereiken. Alle bomen, ook gezonde exemplaren, werden vervangen. Dit werd verdedigd met het argument dat het belangrijk is de historische uitstraling en het dreefeffect te behouden. We wilden nagaan of in zulke gevallen het zorgvuldigheidsprincipe goed werd toegepast: het nemen van passende maatregelen om te voorkomen dat ingrijpende vernieuwing van deze dreven en laanbomen nodig is. De waardebepaling van dreven kent echter geen vaste normen; er is geen criterium, richtlijn of maatstaf. Daarom pleitten we voor een beleidsaanpassing, schreven we de betrokken commissies aan en vroegen we enkele volksvertegenwoordigers hierover een parlementaire vraag te stellen.
Het resultaat was, zoals voorspeld, een hilarisch potje stoelendans waarbij de stoelen zelf verstek lieten gaan.


Voor het beheer van oude dreven bestaan momenteel diverse opties, variërend van minimale ingrepen zoals standplaatsverbetering en onderhoudssnoei tot volledige vervanging.
De keuze voor een bepaalde optie zou moeten afhangen van de waardebepaling. Binnen de groene monumentenzorg groeit het besef dat het behoud van de originele substantie meer aandacht verdient. Toch wordt in sommige gemeenten willekeurig omgegaan met het kappen van dreven en laanbomen, wat leidt tot geschokte reacties en protestacties. Het is geenszins de bedoeling verwijten te maken aan politieke partijen of individuele bestuurders, aangezien het behoud van dreven een complexe kwestie is. Hoewel bestuurders vaak inspraak organiseren, weten zowel burgers, inclusief lokale natuurverenigingen, als bestuurders hier moeilijk raad mee. Het beleid als geheel vraagt om een update om lokale discussies en spanningen te voorkomen. GroenRand ziet veel kansen in praktische oplossingen waarbij gecertificeerde boomverzorgers (European Tree Workers) de staat van elke twijfelachtige boom beoordelen en met een voorstel komen. Dit kan variëren van vellen, verzorgen en snoeien tot niets-doen-beheer, afhankelijk van de gezondheidstoestand en vooral het risico dat de bomen vormen. Voor de vervanging van dreven hanteert het agentschap Onroerend Erfgoed een drempel van 40% (zie handleiding voor het beheer van historische dreven en wegbeplantingen). Dit betekent dat een dreef mag worden gekapt en vervangen als 40% van de bomen ziek, afgestorven of verdwenen is, waardoor de dreef het karakter van een aaneengesloten lijnvormige beplanting verliest. Momenteel is dit echter vrijblijvend en passen besturen het naar eigen inzicht of belangen toe. In Nederland werkt men niet met procenten, maar kijkt men vooral naar het landschappelijke effect van dreven, iets wat GroenRand een uitstekend idee vindt. Bepalend hiervoor is het “tunnel-effect” als men erin wandelt.  Wanneer een boom in een dreef afsterft of wordt verwijderd, vullen de omliggende bomen het ontstane gat na verloop van tijd volledig op, hoewel men ook kan overwegen om bomen, indien mogelijk, te vervangen.

Bomen vragen tijd, expertise en bijzondere maatregelen om ze goed te laten functioneren.
Om hun plaats in het straatbeeld en in parken blijvend te garanderen, is er een duidelijk beleid nodig.
Er is een bomen- en groenbeleid nodig dat duidelijke krijtlijnen uitzet voor alle gemeenten. Dit boomstructuurplan dient als toetsingskader voor beslissingen over aanleg, renovatie en beheer van laanbomen, dreven en bomenstructuren.
Werken met bomen vereist gespecialiseerde kennis.
Bij nieuwe aanstellingen van gemeentelijke groenarbeiders moet via opleiding, ervaring en bijscholing worden gewaarborgd dat de noodzakelijke kennis voor adequaat bomenbeheer aanwezig is. Groenarbeiders en boombeheerders dienen een opleiding te krijgen die is afgestemd op hun specifieke taken binnen het bomenbeheer. Voor specifieke werkzaamheden kan het inschakelen van externe deskundigen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld voor een onafhankelijk advies. In dat geval moet de externe boomverzorger beschikken over een certificaat van European Tree Worker (ETW) of European Tree Technician (ETT).


GIS-APPLICATIE
Een geautomatiseerd boombeheersysteem in GIS is onmisbaar voor goed boombeheer, waarbij een strakke planning centraal staat. Achterstallig onderhoud kan de gezondheid van bomen schaden en zorgt vaak voor grote snoeiwonden. Een slimme planning is alleen mogelijk als duidelijk is hoeveel en welke bomen zich in welke verzorgingsfase bevinden. Daarvoor is een uitgebreide inventarisatie nodig, die actueel blijft door regelmatige boomcontroles.
Dit geeft een tal aan voordelen:

- alle bomen worden in kaart gebracht (correcte locatie)
- hun leeftijd, ontwikkeling, conditie en onderhoudstoestand is geregistreerd
- omgevingskenmerken direct te raadplegen
- de aantallen, samenstelling en knelpunten van het bomenbestand zijn duidelijk
- heel eenvoudig om kaarten aan te maken met overzicht van alle bomen in slechte conditie, bomen die moeten gesnoeid worden, opgevolgd worden, ….
- eenvoudige bevraging van het systeem via een databank in Access
- de werkzaamheden aan bomen en de daarmee gemoeide kosten zijn beter te plannen
- afstemming van werkzaamheden op andere werken in de openbare ruimte wordt beter mogelijk


Bomen, de indrukwekkende en eeuwenoude reuzen van de natuur, zijn het groene fundament van een gezonde planeet. 
Behalve hun schoonheid zijn ze veel meer dan decoratieve elementen in het landschap.
Ze zijn onmisbaar voor biodiversiteit en het behoud van al het leven.
Het is bijna niet voor te stellen hoe de wereld eruit zou zien zonder bomen.
Naast het verlies aan schoonheid zou ontbossing grote gevolgen hebben voor milieu, klimaat,  en de leefomstandigheden van mens en dier.