zaterdag 6 mei 2023

Waarom Vlaamse Parken?

Waarom Vlaamse Parken?



In april 2021 lanceerden Vlaams omgevingsminister Zuhal Demir en Matthias Diependaele (minister van Onroerend Erfgoed) een oproep voor extra nationale parken en landschapsparken.



De oprichting ervan was opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord
.
Dus alle meerderheidspartijen waren voorstander.



In het sterk versnipperde Vlaanderen kan het beter verbinden van open ruimte gebieden en het verweven van een groen- en blauw netwerk zorgen voor verschillende voordelen.
Zo draagt het netwerk bij aan de bevordering van de biodiversiteit, de ecologische samenhang en aan de ontwikkeling van een meer klimaatbestendig Vlaanderen. 




Daarom wordt in de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen het ontwikkelen van groenblauwe netwerken (GBN) als belangrijk thema naar voor geschoven.
Al geruime tijd bestaat het voornemen om Vlaanderen te dooraderen met GBN.
Daarom wordt in de Strategische Visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen het belang van GBN opnieuw sterk benadrukt en wordt er aangestuurd op de ontwikkeling ervan.



Een aangewezen strategie hiervoor is gebiedsgerichte projecten gebruiken als springplank voor een functioneel samenhangend netwerk.
GroenRand denkt dan vooral aan het creëren van Vlaamse Parken.
Het zijn verbeteroefeningen van de kwaliteit van natuur.
En het afstemmen van de samenwerking op grotere schaal.
De Natura2000 gebieden blijven wat deze vandaag de dag zijn.
Er is geen intentie om deze uit te breiden.




Er wordt dan eerder gedacht aan maatregelen in kader van niet productieve maatregelen, beheerovereenkomsten (KLE’s :bermen, bomen, knotbomen, bomenrijen, dijken, graften, houtkanten, hagen, hoogstamboomgaarden, begroeiingen aan de rand van het perceel, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen,…) en waterconserveringskansen.



Er verandert niets aan de wetgeving, maar het gaat de samenhang van het gebied wel versterken.
De landbouw wordt getroffen door diverse regelgevingen (o.a. het stikstofdecreet) en heeft het daar duidelijk moeilijk mee.
Dat straalt ook uit op gebiedsgerichte projecten waarvan de landbouwers zich afvroegen welke repercussies dit op korte én op lange termijn zou hebben op hun bedrijfsvoering.
De landbouwers vroegen terecht duidelijkheid alvorens er sprake kon zijn van wederzijds respect en vertrouwen.




De Vlaamse Regering heeft ondertussen op 31 maart het decreet dat de erkenning van de toekomstige Vlaamse Parken regelt unaniem definitief goedgekeurd.
Op het terrein heeft een erkenning als park geen rechtsgevolgen.
Zowel de eigendomssituatie als de bestemming van de gronden wijzigt niet.
Het kaderdecreet regelt de erkenningsvoorwaarden, statuten en beheerstructuur van de toekomstige Vlaamse parken.  



Het bestuursorgaan voor de parken is evenwichtig minstens samengesteld uit de lokale besturen, en de betrokken landbouworganisaties, natuurorganisaties, erfgoedverenigingen, streekverenigingen, private eigenaars… op voorwaarde dat zij het beheer van hun terrein hebben afgestemd op de doelstellingen van het Vlaams Park.

Nieuwe Rand

Zoals aangegeven in de startbeslissing is klimaatrobuustheid een belangrijke doelstelling van de Nieuwe Rand.
Verschillende internationale en Vlaamse plannen en beleidsintenties roepen op tot actie.
De doelstelling inzake klimaat gaat over het inzetten op een klimaatrobuuste ruimtelijke ordening: de opvang en opslag van broeikasgasemissies door de creatie van een aaneengesloten en robuuste klimaatgordel en het ontharden van bebouwde ruimte om ook de bodem in te zetten in functie van klimaatoplossingen.



Conceptueel kan het vraagstuk tot de ontwikkeling van de klimaatgordel als volgt worden benaderd:
1. De ontwikkeling van schakels of missing links tussen aanwezige ecologische en landschappelijke gehelen
2. De uitbouw van grotere en aaneengesloten natuur- en bosgebieden.
3. Integratie van robuuste agrarische ruimte binnen het landschap.
4. Verwevenheid van de groene en blauwe structuren met oog op natte natuur en kwalitatieve watersystemen.
5. Ontharding en bouwshift als tegenhanger van de verrommeling van de ruimte
6. Zachte recreatieve verbindingen creëren.




Hierbij wordt gestreefd naar een maximale co-creatie om de bovenstaande doelstellingen gebiedsgericht en geïntegreerd vorm te geven, in nauwe samenwerking met de lokale besturen, maatschappelijk middenveld, een breed scala aan burgerbewegingen, individuele burgers…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten