De fitis is moeilijk te herkennen

De fitis is moeilijk te herkennen

De fitis laat zich moeilijk onderscheiden van de tjiftjaf. 
Hij is een trekvogel en overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Dit in tegenstelling tot de tjiftjaf die slechts tot het Middellandse Zeegebied trekt en in zachte winters zelfs gewoon helemaal niet wegtrekt. 

Hij heeft een lichte wenkbrauwstreep en een geelwitte keel en borst.
De fitis heeft bruinroze poten, in tegenstelling tot de tjiftjaf die donkere pootjes heeft.
Hij heeft ook langere vleugels dan de tjiftjaf.

Het op de grond gebouwde nest heeft een kleine vliegopening, waardoor de eieren nauwelijks zichtbaar zijn.
De fitis begint eind april aan het broedseizoen en legt één broedsel per jaar, van 4-8 eieren. 

Het is een algemene verspreide broedvogel in lichte bossen, parken, grote tuinen, moerasgebieden en andere open landschappen met veel bomen en struiken. 
Hij speurt voortdurend naar prooien op takjes en bladeren.
Fitissen zijn zo licht dat ze zelfs tot de buitenste twijgen kunnen zitten om prooien te zoeken.
De meeste vogels zouden hun evenwicht niet kunnen houden op zulke dunne takjes. 

Op het menu staat vooral insecten, ook hun eieren en larven, en wat plantenmateriaal.
Hij foerageert lager in struweel dan tjiftjaf.

De mannetjes hebben vaak met meerdere vrouwtjes en helpen wel al deze vrouwtjes met het voeren van de jongen.
In het voorjaar keert het mannetje als eerste terug, zodat een territorium bezet kan worden voordat de vrouwtjes arriveren.

Foto's: Frank Vermeiren - lid van GroenRand