woensdag 22 mei 2024

Sluipmoord op de open ruimte

Sluipmoord op de open ruimte

© Paul Van Dijck

Reeds eerder gaf GroenRand aan dat heel wat van onze milieuproblemen nauw samenhangen met ruimtelijke wanorde.
Het meest zichtbare effect is het volbouwen van de open ruimte, de versnippering van natuurgebieden en de aantasting van het landschap.
De lint- en verspreide bebouwing kende een ongebreidelde groei en moest via wegen bereikbaar blijven.
Wegen vormen een onoverbrugbare barrière voor planten- en diersoorten (versnippering).
Hierdoor geraken natuurgebieden geïsoleerd.
Daarom moeten we volgens GroenRand investeren in robuuste, veerkrachtige, samenhangende en multifunctionele natuurlandschappen.

                                                   Algemene vergadering GroenRand

Beetje geschiedenis

In 1962 werd de eerste wet op de ruimtelijke ordening goedgekeurd.

Vlaanderen werd onderverdeeld in 25 gewesten, waarna op de gewestplannen de bestemming van elk stukje grond tot op perceelsniveau werd vastgelegd.
Hoewel op de gewestplannen kwistig werd omgesprongen met nieuwe woon- en industriezones, werden die plannen door veel Vlamingen aanzien als een onrechtvaardige inbreuk op hun eigendomsrecht.
Voorheen mocht immers overal gebouwd worden, nu niet meer. Het duurde dan ook niet lang voor er tal van afwijkingsmogelijkheden werden ingevoerd, die de ‘beperkingen’ van het gewestplan moesten tegengaan.
De beruchte opvulregel maakte het mogelijk toch woningen in landbouwgebied te bouwen, als die maar gelegen waren tussen twee bestaande boerderijen.
De opvulregel - bedoeld als tijdelijke uitzondering om de invoering van de gewestplannen soepeler te laten verlopen - werd al snel een een vaste regel die steeds genereuzer werd toegepast.

Een ander voorbeeld is het minidecreet, dat zonevreemde economische activiteiten in landbouwzones en natuurgebieden toeliet.
Dat minidecreet kwam van Paul Akkermans, in die jaren de CVP minister voor ruimtelijke ordening.
Akkermans zorgde er ook voor dat de opvulregel, bedoeld als tijdelijke uitzonderingsregel om de invoering van de gewestplannen verteerbaar te maken, vaste wetgeving werd. Achterpoortjes werden voordeuren.
De lintbebouwing kende een ongebreidelde groei.
Op de gewestplannen was enkele honderden kilometer lintbebouwing (en verspreide bebouwing) ingetekend.
Door de opvulregel werden dat duizenden kilometers.

Herhaling van de geschiedenis

Je kon gisteren in de Standaard lezen dat er een recent inderhaast goedgekeurd decreet het veel gemakkelijker zal maken om de bestemming van gronden te wijzigen.
Dat schrijven Tom Coppens, Peter Renard en Guy Vloebergh.
Van een recreatiegebied of een ambachtelijke zone in een dorps- of stadskern een woongebied maken?
Een shoppingcenter op een industrieterrein bouwen?
Hoger bouwen waar dat voordien niet kon?
Het kan voortaan op eenvoudig verzoek van een particulier of een projectontwikkelaar die een omgevingsvergunning aanvraagt. Daartoe heeft minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) het Omgevingsbesluit met de karwats op de allerlaatste werkdag door het Vlaams Parlement gejaagd, in een nachtelijke zitting.
Net voor de verkiezingen.

© Paul Van Dijck

Het decreet zet de hele ruimtelijke ordening op haar kop.
Plannen en vergunnen waren sinds de wet op de stedenbouw van 1962 immers altijd gescheiden.
Met planning bepaalt de overheid welke functies waar gewenst zijn.
Waar we wat kunnen bouwen en waar we willen dat er niét wordt gebouwd, ligt vast in een bestemmingsplan (gewestplan, bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan).
De overheid waakt daarbij over het algemeen belang en houdt rekening met onder meer de draagkracht van de omgeving, natuurwaarden, de ontsluiting of mogelijke hinder.
Particulieren die een vergunning aanvragen, moeten zich eraan houden. Als die plannen achterhaald zijn, kan de overheid ze aanpassen of door nieuwe vervangen.
Dat is een democratisch proces met ook plaats voor inspraak en participatie.

                                                               © Mark Mertens

Het nieuwe decreet draait die logica om.
Voor “impulsprojecten” – een eufemisme voor grootschalige projecten – maar ook voor “handelingen van algemeen belang” of bedrijfsuitbreidingen kan de bestemming voortaan op basis van een omgevingsvergunning, en dus op particulier initiatief, worden gewijzigd.
Bedoeling is om verdichtingsprojecten in dorpen en steden makkelijker te kunnen vergunnen en bedrijven soepel te laten uitbreiden in landbouwgebied. De decreetgever vindt de planning nu te omslachtig en niet geschikt voor wat heet de “projectgedreven realiteit”. En dus moeten projecten die niet binnen de bestemmingsplannen passen, toch kunnen worden vergund.
À la tête du client, zoals ten tijde van het maxidecreet in de jaren 1970 en 1980. Ten koste van de leefbaarheid van dorps- en stadskernen en van de open ruimte. Eenvoudig toch? Of de kans op juridische procedures daarmee verkleint, is dan weer een andere vraag.

Ambtenaren onder druk 

Het nieuwe Omgevingsbesluit houdt geen rekening meer met ruimtelijke structuurplannen, de toetsing gebeurt aan het Beleidsplan Ruimte.
Dat is vreemd, want dat bestaat niet eens op Vlaams niveau. Vlaanderen is wel al meer dan twaalf (!) jaar bezig met zo’n Beleidsplan Ruimte, maar slaagt er niet in om dat ook goed te keuren.
Drie provincies en een tiental gemeenten hebben intussen een beleidsplan.
Maar die plannen zijn vaak zo vaag dat op basis daarvan zowat alles kan worden goedgekeurd of geweigerd.
En dus worden niet-bebouwbare gronden in stads- en dorpskernen plotseling potentiële bouwgronden.
Waardeloze terreinen veranderen in goudklompjes.
Welkom in de nieuwe decretale speeltuin voor speculanten.

                                                                                                © Mark Mertens

Met dit decreet zet de Vlaamse overheid lokale besturen onder zware druk.
Gemeentebesturen zullen vragen krijgen om van bestaande bestemmingsplannen af te wijken.
Dossier per dossier moeten ze over die afwijking beslissen.
Zonder kader, want zonder beleidsplan Ruimte.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar die onafhankelijk en neutraal moet oordelen over de milieueffecten, komt onder druk te staan.
Het worden alweer hoogdagen voor achterkamerpolitiek, gelobby en dienstbetoon.
Of hoe minister Demir de kat bij de melk zet en de schotten verwijdert die belangenvermenging in de ruimtelijke planning bemoeilijken. Het is ook nog maar de vraag of alle projectontwikkelaars vrolijk worden van de door het beleid gecreëerde willekeur.
Hebben zij, ook financieel, niet meer baat bij transparantie en voorspelbaarheid?
En zijn ze bereid om studie- en ontwerpkosten voor de aanvraag van een omgevingsvergunning te dragen, als er geen beleidskader is voor zo’n vergunning?


Verdichting

Verdichting is noodzakelijk om de bevolkingsgroei op te vangen zonder in open ruimte te blijven snijden.
Daarover is bijna iedereen het eens.
Alleen moet verdichting goed en democratisch gepland en voorbereid worden.
Met garanties voor de leefbaarheid, de identiteit en de kwaliteit van de ruimte.
Verdichting gaat ook gepaard met voldoende investeringen in publieke ruimte, mobiliteit en voorzieningen.
Dat zijn taken voor de overheid. Lokale besturen hebben daarom behoefte aan visie en werkbare instrumenten om hun ruimtelijk beleid op lange termijn vorm te kunnen geven.
Niet aan dit Omgevingsbesluit.

                                                                                                  © Mark Mertens

Al vele jaren praat de Vlaamse overheid over de bouwshift.
Het redden van de elke dag schaarser wordende open ruimte is de kern van haar Beleidsplan Ruimte dat maar niet goedgekeurd geraakt.
In de praktijk draait diezelfde Vlaamse regering de betonkranen steeds verder open.
En ze maakte al eerder ook herbestemming naar open ruimte onbetaalbaar.
De spagaat tussen woord en daad wordt steeds groter.

Bron: eigen redactie - de Standaard - BBL

Geen opmerkingen:

Een reactie posten