vrijdag 20 oktober 2023

GroenRand is nog steeds vragende partij voor een derde parktype

GroenRand is nog steeds vragende partij voor een derde parktype

 © Rodrik Steverlynck

Na 7,5 jaar is GroenRand erin geslaagd om de Antitankgracht op de kaart te zetten.
Door promotie te maken kreeg de gracht bijzonder veel aandacht bij grote organisaties.



Ondertussen is de Antitankgracht een strategisch project geworden.
Een groot aantal partners verzamelden zich rond de Antitankgracht en gaan samen aan de slag om de gracht als waterloop en ecologische hotspot te versterken.
Naast de provincie en het Regionaal Landschap zijn de gemeenten Stabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten, Brecht, Schilde en Ranst, de Vlaamse Milieumaatschappij, Agentschap Natuur en Bos, Agentschap Onroerend Erfgoed, Natuurpunt, Groenrand betrokken partij.

GroenRand streeft naar twee projectgerichte gebieden


                                                                                                                                        © Karel De Blick

...fysiek van elkaar gescheiden door het Kanaal Dessel-Schoten en de N115.
Vanuit de Antitankgracht als blauwgroene ruggengraat trachten we twee gebiedsgerichte projecten te koppelen



Vlaamse parken

Het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 heeft de ambitie om verschillende nationale Parken en landschapsparken op te richten. 


                                                                                                                        © Karel De Blick

Reeds vanaf het begin van haar bestaan streeft GroenRand naar kwaliteitslabels voor biodiverse nationale Parken.
Natuurvereniging GroenRand is uiteraard tevreden met deze gebiedsgerichte evolutie.



GroenRand heeft via de media laten weten dat ze ijvert naar een nationaal Park waar een verbinding wordt gemaakt tussen het grenspark, de schietvelden en de Antitankgracht met de aanleunende bossen.



In het zuiden ligt het groot- en klein schietveld.

​Hier vormt de Antitankgracht een verbindingsroute en ruggengraat voor het Klein Schietveld en aanleunende bossen zoals het Fort van Stabroek, Schrans van Smoutakker , Elsenbos, Ertbrandbos, het Mastenbos, de Uitlegger, Fort van Brasschaat, de Mick, de Inslag…

                                                                                                 © Rodrik Steverlynck

De soorten planten en bloemen die je in de Kalmthoutse heide en de schietvelden tegenkomt vertellen ieder iets over de vochtigheid van de grond waarop zij groeien. 




​Zo kan je op de droge heide de grondbroedende nachtzwaluw en het heide blauwtje vinden.



Op de natte heide bevatten bijzondere soorten zoals Levendbarende hagedis (die ook in droge heidegebieden leeft), Klokjesgentiaan, Heidesabelsprinkhaan…



In de voedselarme vennen kunnen we libellen, juffers, heikikkers en vinpootsalamanders vinden.
Het is een belangrijke overwinterplaats voor grauwe ganzen, kolganzen en kleine zwanen.
​De fuut, de brilduiker brengen er de zomer door.



De landschapstypering zou niet volledig zijn zonder bos te vernoemen, waar zich ook belangrijke soorten zoals Zwarte specht en Gekraagde roodstaart bevinden.


Een beetjes geschiedenis 



Het traject van de Vlaamse parken startte in april 2021.
Toen lanceerden de bevoegde ministers Zuhal Demir en Matthias Diependaele een oproep voor kandidaat-parken.
In eerste instantie waren er tien gebiedscoalities die zich inschreven voor een erkenning als nationaal park en dertien voor een erkenning als landschapspark.
Na beoordeling van een onafhankelijke jury werden zes kandidaten weerhouden voor de erkenning als nationaal park en zeven als kandidaat voor een landschapspark.
De Vlaamse Regering erkent sinds 13 oktober 2023 9 Vlaamse Parken: vier nationale parken (Bosland, Brabantse Wouden, Hoge Kempen en Scheldevallei) en vijf landschapsparken (Grenzeloos Bocageland, Haspengouw, Maasvallei, Vlaamse Ardennen en Zwinstreek).
De indiening van de finale dossiers heeft heel wat voeten in de aarde gehad.
Eén van de belangrijkste kritieken op de Vlaamse parken was dat er eerst beleid werd uitgerold vooraleer er een parkendecreet (wettelijk kader) was.
Een aantal kandidaten trokken zich hierdoor op de valreep terug en in andere gebiedscoalities haakten er één of meerdere partners af.
Bij de nationale parken diende de Kalmthoutse Heide in laatste instantie geen erkenningsdossier in.



Criteria niet gehaald

​Nationale parken ontstaan uit een gebiedscoalitie en bestaan uit omvangrijke gebieden met internationale uitstraling, een uitzonderlijke natuur en een unieke belevingswaarde.
Nationale Parken moeten op termijn een natuurkern van 10.000 hectare groot vormen.
De Nederlandse zijde is nu reeds nationaal Park en omvat de Brabantse Wal dewelke via de Duintjes verbonden kan worden met de Markiezaat.
GroenRand doet een constructief voorstel om een derde parktype (Regionale Klimaatparken) in het leven de roepen voor projecten die de verschillende criteria (voorlopig) niet halen.
GroenRand pleit bij minister Zuhal Demir voor een gesubsidieerde tussenoplossing voor initiatieven waar o.a. nog gewerkt moet worden rond draagvlak of rond het oppervlaktecriterium.

Doel van Regionale Klimaatparken - derde parktype

                                                                                                                                    © Karel De Blick
Naast nationale en landschapsparken stimuleert GroenRand een derde parktype: ‘Regionale Klimaatparken’.
Dit voorstel vertrekt vanuit een aantal gemeenten die hun klimaatplannen samenleggen. In een klimaatplan zou ook een hoofdstuk 'nature-based solutions' opgenomen moeten worden.
Behoud en herstel van de natuur met al haar biodiversiteit is één van de meest efficiënte maatregelen tegen klimaatverandering, zowel voor het verminderen van CO2-uitstoot als het aanpassen aan klimaatverandering.
We moeten onder andere natuurlijke oplossingen vinden om ons te beschermen tegen overstromingen als gevolg van klimaatverandering.
Door de natuur te beschermen en ecosystemen te herstellen, zorgen wij ervoor dat zij minder kwetsbaar zijn en meer weerstand kunnen bieden.




Op plaatsen waar belangrijke openruimteverbindingen worden doorsneden vormen de wegen een onoverbrugbare barrière voor bepaalde planten en diersoorten (versnippering).
Het bouwen van ecoducten, amfibieëntunnels, boombruggen en fauna-uitstapplaatsen zijn enkele voorbeelden van ontsnipperingsmaatregelen die nuttig zijn om deze barrières te overbruggen.
Naast ontsnipperingsmaatregelen vormen natuurlijke elementen zoals houtkanten, bomenrijen, oevers van waterlopen en kleine bosjes een veilige weg voor dieren door het landschap.
Dat zijn de zogenaamde ‘kleine landschapselementen’ of ‘groene infrastructuur’.
Het is belangrijk dat de ontsnipperingsmaatregelen hierop aansluiten.

Interview uit de oude doos:




Geen opmerkingen:

Een reactie posten