donderdag 12 oktober 2023

Afscheid van het beverjaar

 

Afscheid van het beverjaar

©Dirk de Beuckelaer
                                                                                       

Eind oktober sluiten we ons werkjaar en het jaar van de bever af.
Nieuwe ideeën en ambities worden naar voorgeschoven:
Vanaf 1 november 2023 (en verder in 2024) laten 10 fotografen op onze website je mee genieten van de prachtige fauna en flora in onze GroenRand-regio.



Prachtige verhalen over bekende en onbekende dieren en planten die verwondering. opwekken en de liefde en het respect voor onze GroenRand-natuur zullen vergroten.
De natuur maakt deel uit van ons patrimonium, en daar moeten we fier over zijn en zorg voor dragen.
Dit project wil een positief verhaal vertellen.
Door de natuur dichter bij de mensen te brengen laten we hen ontdekken wat onze eigen prachtige fauna en flora te bieden heeft.
Vanuit verwondering willen we iedereen aanzetten om de natuur in de Voorkempen te beleven.
Als je er bewondering voor hebt en ervan geniet, dan wordt er beter begrepen dat er maatregelen nodig zijn om de natuur te behouden en te versterken.
Hoofdrolspeler is uiteraard de Antitankgracht.

Afscheid van het beverjaar


Ooit was de Europese bever (Castor fiber) in Europa en in Vlaanderen een algemene verschijning in en langs onze waterlopen.



                                                                                                                      ©Dirk de Beuckelaer 


Het knaagdier had echter de pech vanaf de Middeleeuwen fel bejaagd te worden.
Dat komt door zijn vele ‘nuttige’ toepassingen: zijn waterdichte dikke pels met tot 23.000 haren per vierkante centimeter, zijn lekker geurende ‘castoreum’ voor o.m. parfum en zelfs voor zijn vlees.
Dat laatste gold in die tijden nog als vis!


 
Goed dus voor de katholieken die op vrijdag geen vlees mochten eten.
De redenatie was dat de bevers grotendeels in het water leven en dus was consumptie toegestaan. Beverstaart was in de middeleeuwen overigens een delicatesse die het liefst bereid werd met specerijen. Uiteraard voor degenen die zich dat konden veroorloven.
In 1848 zou onze allerlaatste bever zijn laatste adem uitblazen.



                                                                                             ©Ben Hellebaut


Nederland begon in 1992 een herintroductieprogramma in de Maas. Wallonië volgde in 1998. Waalse en Nederlandse bevers verspreidden zich tot over onze grenzen en werden zo de eerste Vlaamse populatie in de Maasvallei.
Later doken in de provincie Antwerpen de eerste bevers in 2003 op in het Mechels Broek, dat samen met de Barebeekvallei en Mispeldonk een grote brok natuur vormt langs de Dijle.
Eind 2005 vestigde zich dicht bij de Antitankgracht een exemplaar in de Schijnvallei.
Dat werd echter weggevangen en vrijgelaten in de Dijle.
De bevers die wat later opdoken in Broek De Naeyer (Willebroek, Antwerpen) en langs de benedenloop van de Kleine Nete (omgeving Lier en Viersel) liet men echter wel betijen.
En sinds het voorjaar van 2008 woont er een bever in het natuurgebied Viersels Gebroekt aan het Netekanaal.

                                                                                                        ©Ben Hellebaut
                                                                                                                      ©Ben Hellebaut


En intussen is het zover: ook bij ons zien we knaagsporen langs de Antitankgracht in Schilde.
Het dier lijkt zich hier goed thuis te voelen met wissels (looppaden) op de oever en heel wat knaagwerk.
Ook in het bos tussen de E34 en de Zwaaikom van het Albertkanaal in Oelegem hebben natuurliefhebbers in het verlengde van de Antitankgracht een beverdam ontdekt op de Kapelbeek.
En ook in het Schijn in Oelegem hebben bevers een heuse beverdam gebouwd.
Ja, de bever is ongetwijfeld terug.
Intussen telt Wallonië reeds zo’n tweeduizend bevers, Vlaanderen 450.



                                                                                                     ©Ben Hellebaut

BESCHERMDE STATUS EN CONFLICTBEHEERSING


Een volwassen bever krijg je niet zo snel te zien, maar de neergehaalde bomen langs het water laten er geen twijfel over bestaan: het grootste knaagdier van het noordelijk halfrond is terug van weggeweest. En dit keer met een Europees beschermd statuut!
Die beschermingsplicht stelt Vlaanderen verantwoordelijk om op ons grondgebied gunstige levensomstandigheden te voorzien.
Een soortbeschermingsprogramma moet het soortherstel van de bever begeleiden.


                                                                                                  ©Ben Hellebaut

Men mikt op een minimum van 167 families.
Een beverfamilie bestaat gemiddeld uit vier tot vijf leden. Maar de beverpopulatie neemt gevoelig toe en ze richt zelf haar habitat in, daarom is nu gekozen om de beschermingsmaatregelen toe te spitsen op conflictbeheersing.
De beste bescherming is juist een kader waarin je de bever laat betijen zolang er zich geen conflicten voordoen met landbouwers, omwonenden of met andere natuurdoelen, maar anderzijds snel ingrijpt bij problemen.
Want problemen zijn niet uitzonderlijk. Bevers zijn dan ook sterk territoriaal: per leefgebied komt maximaal één beverpaar voor. Jonge dieren worden na twee jaar door de ouders verjaagd en moeten op zoek naar nieuw leefgebied. Er moet dus regelmatig gebouwd worden!

ARCHITECT MET IJZERSTERKE TANDEN


De bever staat bekend als dé landschapsarchitect onder de dieren.
Met zijn ijzersterke tanden en krachtige kaken zorgt de bever zelf voor z’n perfecte habitat.
Daar moeten genoeg bomen staan die hij kan vellen om een rivier in te dammen of een burcht te bouwen.

                                                                                                                            ©Ben Hellebaut

Die dammen helpen het waterniveau verhogen om de toegang naar hun verblijfplaats onbereikbaar te maken voor andere dieren.
En de tragere stroming maakt het makkelijker om voedsel te vinden.
Logisch dus dat je bevers vooral in waterrijke bosgebieden vindt, maar ze passen zich ook vlot aan andere omstandigheden aan. 
Ook in agrarische landschappen en zelfs stedelijke omgevingen durven wel eens bevers opduiken.

                                                                                                            ©Ben Hellebaut

Meestal bouwt de bever zijn burcht op het vasteland, met een gang die vertrekt onder water en uitmondt in een groot ‘nest’ van takken en planten, bijeengehouden met modder.
Bevers veranderen dus actief de structuur van het landschap.
Ze kunnen hierdoor wateroverlast, vraat- en graafschade veroorzaken.
Van het soortenbeschermingsprogramma mogen de waterbeheerders daarom uitzonderlijk afwijken. Bijvoorbeeld om economische schade te voorkomen of in gebieden met kwetsbare natuur (SBZ, VEN, natuur en bos op Gewestplan).
Het beschermingsprogramma laat ook toe om de bevers eventueel te vangen en te verplaatsen (enkel op vraag van Natuur en Bos en onder strikte voorwaarden).

 

KENMERKEN VAN ONZE NIEUWE MASCOTTE


De bever is met een lichaamslengte van 70-100 cm en een gewicht van 15-35 kg, het grootste knaagdier in Vlaanderen en Europa.
De staart is 25 tot 37 cm lang en 12 tot 16,5 cm breed.
De dichte pels varieert van helder bruin, grijsbruin of donkerbruin tot geelachtig bruin of soms zwart. Bevers hebben kleine ogen en oren en oranje tanden.
Ze zien slecht, maar hun reukzin is sterk ontwikkeld.
Neus, ogen en oren liggen hoog op de kop op dezelfde hoogte zodat ze tijdens het zwemmen tegelijk drie zintuigen kunnen gebruiken.
Om tijdens het onderwater zwemmen geen water binnen te krijgen, sluiten ze hun neus en oren af met kleppen. Bevers zwemmen beter dan ze lopen.

                                                                                                 ©Ben Hellebaut

Ze zijn volledig aangepast aan een leven in het water.
Op het land zijn het vrij logge beesten. In het water veranderen ze door hun gestroomlijnde vorm in perfecte zwemmers en duikers.
Dat doen ze met de achterpoten (17-20 cm), de voorpoten tegen het lichaam gedrukt en de staart als roer.
Een belangrijk lichaamsdeel van de bever is zijn 35 cm lange platte en geschubde staart.
Tijdens het zwemmen gebruiken ze deze als roer.
Tijdens het duiken zorgt de staart voor extra stuwkracht.
 Hij bevat redelijk veel vet en dient als energiereserve voor de winters. Bij gevaar slaat de bever met zijn staart hard op het water en waarschuwt zo de familieleden.
Tijdens het zitten kan de staart als steun gebruikt worden.

                                                                                               ©Ben Hellebaut 

Bevers zijn vegetariërs.
Op het menu staan bladeren, twijgen en bast van bomen (wilg, els en populier zijn favoriet) en wortelstokken.
Bevers knagen bij voorkeur zachte houtsoortbomen om.
Ze gebruiken de bast, twijgjes en bladeren als voedsel. Het hout en de grote takken dienen voor de burchten en de dammen. Per dag eten ze ongeveer 600 - 700 gram schors.
Op akkers dicht tegen het water vinden ze ook bieten en mais als voedsel.
Speciale bacteriën in de blindedarm helpen de houtige gewassen verteren.
Om toch de voedingstoffen uit het voedsel op te nemen produceren bevers speciale uitwerpselen die ze weer opeten.
Overdag, als de dieren rusten, produceren ze deze speciale pasta-achtige keutels (“caecotrofie”), waarin ook de bacteriën zitten. Uiteindelijk blijven nog enkel uitwerpselen over die ze ’s nachts produceren als ze rondzwemmen.

VERBLIJFPLAATSEN

                                             
                                                                                               ©Ben Hellebaut

Bevers hebben een voorkeur voor holen, die graven ze met hun voorpoten en tanden.
Een hol bestaat uit een nest van 1,2 meter breed en 40-50 cm hoog, met een korte gang van ongeveer 35 cm diameter naar buiten toe.
Bevers bouwen enkel burchten bij een te harde ondergrond of te lage oevers (in meren en beken).
Deze burchten bevinden zich meestal op de oever, maar kunnen ook in het water liggen.
Een burcht bestaat uit takken, twijgen, modder en plantendelen, en kan tot 2-3 meter hoog zijn en een omtrek hebben van 12 meter.
Ingangen van zowel holen als burchten liggen onder water en worden enkel bij laag water zichtbaar.
Bevers zijn vooral tijdens de schemering en 's nachts actief. 
Van mei tot augustus verlaten ze de burcht in de vroege avond (in de herfst reeds in de namiddag) en ze keren tussen 3 en 6 u 's morgens terug. In rustige gebieden kunnen ze ook overdag actief zijn.

FAMILIELEVEN


Bevers zijn echte familiedieren.
Het zijn monogame partners en uitstekende leraars voor hun jongen. Enkele dagen na hun geboorte leren die al zwemmen in de ingangen van de burcht. Jonge bevers leren hoe ze bomen moeten doorknagen en hoe ze dammen moeten bouwen. Een beverfamilie bestaat uit een volwassen koppel (3 jaar en ouder), jongen van dat jaar en jongen van het jaar ervoor (1 jaar).
Een kolonie bestaat zo uit twee tot tien dieren. Soms blijven de jongen van 2 jaar oud ook nog aanwezig in de kolonie.

                                                                                                                    ©Ben Hellebaut

De territoria worden agressief verdedigd.
De grenzen worden meestal gemarkeerd door geurposten en lage hoopjes van modder, bladeren en twijgen.
Op die hoopjes wordt het castoreum of bevergeil (geproduceerd in de castor- en anale klieren) uitgescheiden.
Bevers planten zich doorgaans vanaf hun derde levensjaar voort.
De paring gebeurt in januari/februari. Na een zwangerschap van ongeveer 3,5 maand worden de jongen geboren.
Wanneer een bever zijn of haar partner kiest, dan is dat voor het leven.
De jongen blijven vier tot zes weken in de burcht en worden drie maanden gezoogd.

Het mannetje en de jongen van het vorige jaar helpen bij het verzorgen van de jongen tijdens de eerste vier à vijf weken. Bevers zijn territoriaal: de jongen mogen tot de leeftijd van twee jaar bij de ouders blijven, daarna moeten ze hun eigen territorium zoeken.
Bevers zijn geslachtsrijp vanaf drie jaar en werpen elk jaar slechts één keer (gemiddeld twee à drie jongen).
 

PLEIDOOI VOOR DE BEVER

Het leefgebied van de bever is tegenover vroeger ingrijpend veranderd. De riviervalleien zijn dichtbebouwd en de resterende natuur is sterk versnipperd. 
Intensieve landbouw grenst tot aan de oever.
De resterende stukken natuur worden ook aangewend voor allerlei natuurdoelen die niet altijd verenigbaar zijn met de plannen van de enthousiaste bever.
Het knaagdier is dus niet direct de meest dankbare soort omdat zijn soortenherstel kan leiden tot conflicten met waterbeheer, landbouw en natuur.

                                                                                                             ©Ben Hellebaut


Soms zorgen beverdammen voor drainageproblemen en wateroverlast.
Gewassen en bomen ondervinden vraat- en knaagschade. Oevers en dijken raken mogelijks ondermijnd door tunnels en holen.
Dergelijke mogelijke conflicten vragen om een aangepaste begeleiding om een negatieve impact op zijn herstel te vermijden.
Want de bever verdient het - ook in het dichtbevolkte en versnipperde Vlaamse landschap - om de nodige ruimte te krijgen om zich op een duurzame manier te kunnen voortplanten.
Als hiervoor op sommige plaatsen - al dan niet tijdelijk - ruimte moet worden teruggeven aan natuurlijke valleisystemen, dan krijgen we daar als samenleving immers ook veel voor terug: minder problemen met een verstoorde waterhuishouding en een positieve impact op de biodiversiteit.
Zo kan de terugkeer van de bevers in Vlaanderen net bijdragen aan de versterking van het groenblauwe netwerk.

Foto's: ©Ben Hellebaut


Geen opmerkingen:

Een reactie posten