vrijdag 20 september 2024

Wat verwacht GroenRand van het toekomstig Vlaams Regeerakkoord en van de gemeenten na de verkiezingen?

Wat verwacht GroenRand van het toekomstig Vlaams Regeerakkoord en van de gemeenten na de verkiezingen?

Het project 'Onze GroenRand-Natuur' toont aan dat we trots kunnen zijn op ons natuurlijk erfgoed en dat we de natuurlijke historie van Vlaanderen moeten herwaarderen.

Minder dan 130 jaar geleden waren otters en bevers wijdverspreid in onze waterwegen.
Door van natuurherstel een prioriteit te maken, kunnen we deze situatie verbeteren.
Met een krachtig en ambitieus beleid kunnen we de negatieve trends keren.
Dit is van essentieel belang, omdat de natuur zo snel achteruitgaat dat ecosystemen dreigen in te storten, wat levensnoodzakelijke ondersteunende functies in gevaar brengt.
In Vlaanderen kan men nog niet spreken van een gezonde otterpopulatie.
Daarvoor zijn ongeveer 400 individuen nodig, verdeeld over zo'n 40 onderling verbonden clusters.
Elke cluster beslaat ongeveer 100 km² en bevat een klein dozijn otters die met elkaar in contact staan, wat genetische diversiteit waarborgt en inteelt voorkomt.
Hoewel rekolonisatie vlot kan plaatsvinden, spelen het wegennetwerk en de waterkwaliteit in Vlaanderen een cruciale rol.

Otters zijn kieskeurig en vereisen helder water, gezonde vis en oevers met veel structuur.
Helaas voldoen de Vlaamse wateren hier niet aan.
Ze zijn van slechte kwaliteit, de vis is vervuild en wilde natuur is schaars. Speciale aandacht is vereist voor het herstellen van wilde, waterrijke natuur met voldoende schuilplaatsen en voor de verbinding tussen habitats om otters veilig te laten bewegen. Het Vlaamse Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO) is opgezet om natuurgebieden te verbinden en knelpunten aan te pakken die dieren belemmeren veilig te migreren. Er moet echter een versnelling hoger geschakeld worden en er zijn simpelweg onvoldoende financiële middelen voor een effectief ontsnipperingsplan. De otter, de grauwe kiekendief, de roerdomp, de bever zijn slechts enkele soorten die extra bescherming krijgen. Ze worden 'paraplusoorten' genoemd omdat vele andere soorten profiteren van de beschermingsmaatregelen die voor hen worden genomen.

Het begrip 'natuur' kent een brede interpretatie


Natuur omvat meer dan enkel onze natuurgebieden en bossen.
Ook weilanden, akkers, kleine landschapselementen, tuinen, parken, boomlanen, waterlopen, groendaken, enzovoort, vallen onder de term "natuur".
Deze plaatsen bieden niet alleen talrijke ecosysteemdiensten, maar zijn ook een habitat voor vele typische planten en dieren. 


De strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) onderstreept het belang van groenblauwe netwerken (GBN).
Een fijnmazige groenblauwe dooradering helpt de verbinding tussen natuurgebieden te verbeteren en bevordert de ecologische samenhang tussen grote aaneengesloten gebieden en kleinere fragmenten.
Er zijn echter ook aandachtspunten, onzekerheden en uitdagingen die in acht genomen moeten worden.
Voor implementatie is het noodzakelijk om diverse belangen, specifieke gevoeligheden en praktische barrières te overwinnen.
Het werken aan een GBN zal voornamelijk plaatsvinden buiten de traditionele natuurgebieden, waar verschillende sectoren en belanghebbenden vertegenwoordigd zijn.

Het is niet altijd gemakkelijk om een concept zoals GBN soepel te implementeren


Daarom is een open en sterke samenwerking met alle betrokken partijen op de verschillende beleidsniveaus essentieel.
De verscheidenheid in landgebruik, opgedeeld in kleine, onderling verbonden segmenten, leidt tot conflicten en uitdagingen.
Bijna de helft van de landbouwgrond ligt op minder dan 200 meter van een bos, waterloop of heide, wat de interactie met de natuur bemoeilijkt.
De confrontatie tussen landbouw en natuurlijke habitats lijkt onvermijdelijk.
GroenRand stelt vast dat Vlaanderen een doordacht en constructief plan mist dat ondernemen in landelijke gebieden koppelt aan effectieve natuurbescherming.
Landbouw, natuur en milieu worden dikwijls als strijdige belangen beschouwd.
Toch bestaat de mogelijkheid tot verzoening.
In de praktijk zijn steeds meer tekenen van samenwerking zichtbaar.
De afgelopen jaren zijn er in Vlaanderen, gedreven door lokale specifieke behoeften, verschillende samenwerkingsverbanden en gebiedscoalities gevormd.
Dit resulteerde in een verscheidenheid aan parken met zelfverklaarde statuten zonder juridische grondslag en met uiteenlopende invullingen.
Door het vaststellen van een beleidskader voor de Vlaamse Parken, waaronder Landschapsparken en Nationale parken, ontstaat er een helder statuut, evenals een juridische basis via het parkendecreet.
Dit maakt het mogelijk voor gebiedscoalities om structurele ondersteuning en begeleiding te ontvangen.
GroenRand verwacht dat zowel de Vlaamse als lokale overheden de Vlaamse parken blijvend zullen ondersteunen.

Gezien de huidige onrust over de Vlaamse parken, verwacht GroenRand dat de dialoog zal doorgaan binnen een objectief kader, ondersteund door een bemiddelaar of gefaciliteerd door een neutrale organisatie.

Veel natuurlijke gebieden zijn aangetast en vereisen actieve herstelacties


De Europese Natuurherstelwet, met zijn specifieke doelen en maatregelen, kan als een katalysator voor deze herstelprocessen fungeren.
Speciale aandacht is nodig voor het herstel van ecosystemen die essentieel zijn voor koolstofopslag, wateropslag en -infiltratie, bestuiving, en de bescherming tegen en preventie van (natuur)rampen. Lokale initiatieven voor het herstel van natuur en landschap zijn cruciaal om klimaatuitdagingen aan te gaan en bij te dragen aan het behoud van biodiversiteit.


Vlaanderen heeft de afgelopen jaren aanzienlijk geïnvesteerd in het ontwikkelen van soortbeschermingsprogramma's (SBP's). Sommige van deze programma's zijn inmiddels afgerond, met variërend succes voor de betreffende soorten. Voor soorten waarbij het eerste SBP niet heeft geleid tot een duurzame populatie en een kwalitatief hoogwaardig leefgebied, is het opstellen van een vervolg-SBP noodzakelijk. Om de beste resultaten te behalen, moeten de maatregelen in een SBP juridisch worden vastgelegd. Het bereiken van een minimaal levensvatbare populatiegrootte is slechts de eerste stap naar een gunstige staat van instandhouding, waarbij de soort ook haar ecologische functie optimaal kan uitoefenen binnen een ecosysteem. De Vlaamse Regering en gemeenten moeten actie ondernemen om soorten en hun habitats te beschermen.
Het is essentieel om te starten met de bescherming van ecologisch waardevolle natuur, zelfs buiten de aangewezen gebieden.
De kwaliteit van het landschap is te verbeteren door ecologisch beheer van wegbermen toe te passen en groenblauwe corridors te creëren in agrarische gebieden.

Natuurplan voor elke gemeente

Veel gemeenten beschikken over een natuurplan dat uiteenzet hoe zij in de komende jaren een samenhangend netwerk van parken, bossen en natuurgebieden willen realiseren.
Een nieuw toegevoegd soortenplan dient als startpunt voor het onderzoeken van noodzakelijke aanvullende acties voor bepaalde planten en dieren. De focus is niet alleen gericht op specifieke soorten, maar ook op bepaalde locaties of soorten die aangetrokken kunnen worden, om zo de biodiversiteit te behouden of zelfs te versterken. Het soortenplan vormt tevens een aanvulling op de Biologische Waarderingskaart, die aangeeft welke vegetatie in vele steden en gemeenten groeit, terwijl het soortenplan inzicht biedt in de zeldzame planten en dieren die daar leven en de ‘biotopen’ die al van goede kwaliteit zijn.

Meer bos en ontsnipperingsmaatregelen

Buiten de Natura 2000-gebieden moet tevens in Vlaanderen ca. 23.000 ha extra bos gerealiseerd worden en in een gunstige staat van instandhouding gebracht worden.
Om de Europese Natura 2000-doelen te halen moet niet enkel de oppervlakte aan bos in Vlaanderen toenemen, maar moet ook werk gemaakt worden van de bescherming van de zogenaamde “zonevreemde” bossen.
M.a.w. de bossen die niet in een groene bestemming gelegen zijn.
Ontsnipperingsmaatregelen zoals ecotunnels en uitstapzones zorgen ervoor dat dieren veilig de verkeersinfrastructuur kunnen oversteken, terwijl stiltegebieden verspreid door het landschap worden aangelegd. Vlaanderen heeft, na Malta, het dichtste wegennet van Europa met vijf kilometer weg per vierkante kilometer.


Dit leidt tot de dood van naar schatting vijf miljoen wilde dieren per jaar onder onze wielen.
Het meest recente Ruimterapport toont aan dat we 18.000 km aan overbodige wegen hebben, wat veel mogelijkheden biedt voor ontharding en het verbinden van habitats.
Zelfs voor nuttige wegen zijn er maatregelen mogelijk om wilde dieren veilig te laten oversteken.
Gebruik het nieuwe Vademecum Natuurtechniek om de juiste maatregelen te integreren.
Het is aan te bevelen om geplande wegwerkzaamheden te benutten als een gelegenheid om specifieke maatregelen door te voeren, aangezien ze vaak eenvoudig tijdens zulke werkzaamheden geïmplementeerd kunnen worden.
Dit is niet alleen winst voor de natuur, maar ook voor de verkeersveiligheid, aangezien bestuurders vaak reflexmatig uitwijken voor overstekende wilde dieren.
Natuurpunt kan gemeenten bijstaan met een uitgebreide database van dierlijke verkeersslachtoffers.
Deze database is nuttig voor het analyseren van knelpunten.
Natuurpunt biedt ook expertise aan over lokale diersoorten die speciale aandacht behoeven.

Foto's: Els De Backer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten