Is er een leefbare otterpopulatie mogelijk in de Antitankgracht?
De otter fungeert als ambassadeur voor schoon water en natte natuur, waardoor z'n comeback niet alleen fantastisch nieuws zou zijn voor de terugkeer van een toppredator, maar ook een kans biedt om het brede publiek te informeren over het belang van biodiversiteit en natuurlijke oplossingen.
De Antitankgracht zou waterhoudend moeten zijn tijdens alle seizoenen: het verder uitvoeren van slibruimingen kan hier deels aan tegemoet komen, onder meer in relatie met de doelstelling om de Antitankgracht permanent watervoerend te houden en de aan het waterbiotoop gebonden biodiversiteit te optimaliseren.
Maar heeft dit alles zoden aan de dijk gebracht?
Is de waterkwaliteit bijvoorbeeld verbeterd?
GroenRand gaf vijf jaar geleden de aanbeveling om deze slibwerkzaamheden ecologisch en ecotoxicologisch van nabij op te volgen. Willen we een correcte inschatting maken van de kansen van herstel voor otters in relatie tot de specifieke rol die de Antitankgracht daarin kan vervullen, dan zou er volgens GroenRand een actualisering moeten gebeuren van de meetwaarden van opgestapelde lichaamsvreemde stoffen in vis (voornaamste voedingsbron van otters).
Koen Van Den Berge (INBO) bevestigt ons via een mail (06.02.2024) dat deze staalnames eind vorig jaar zo goed als allemaal gebeurd zijn.
We wachten nu de labo-analyses, verwerking en interpretatie af.
Waarom vindt GroenRand dit belangrijk?
Otters foerageren voornamelijk op vis die kleiner is dan 50 cm.
Het verdwijnen van de otter wordt o.a. in verband gebracht met de hoge concentraties van dieldrin, PCB's (Polychloorbiphenylen) en kwik. Door de (historische) sterke vervuilingsdruk, met een ganse waaier van toxische stoffen, wordt het herstel van otterpopulaties (en andere visetende vogels en zoogdieren) significant belemmerd.
Er zijn voor een aantal polluenten specifieke grenswaarden vastgesteld voor het gehalte in prooivis, waarboven de normale reproductie van otter in het gedrang komt. Gebieden met te hoge concentraties aan die polluenten in vis, kunnen onmogelijk een leefbare populatie van otter ondersteunen. Uit analyse (mei-juni 2000) bleek dat de Antitankgracht niet voldeed aan de vooropgestelde criteria voor het kunnen huisvesten van duurzame populatiekernen van otter. Dit is vooral te wijten aan de hoge concentraties polluenten (PCB’s in het bijzonder) en de overwegend lage visdensiteiten.
Informatie over de opstapeling van polluenten in vis in de Antitankgracht dateert van een onderzoek uitgevoerd op vissen bemonsterd in mei en juni 2000 – d.i. daterend van vóór de aanvang van slibruimingen.
We blijven het opvolgen. Op basis van de waarden gemeten in 2000 lijken de gehaltes van kwik en PCB’s in paling het herstel van een leefbare otterpopulatie niet toe te laten. Sinds de periode van de metingen op de Antitankgracht vertonen een aantal polluenten echter een dalende trend in Vlaanderen, waaronder de PCB’s. Het is aannemelijk dat de waarden voor PCB’s, onder meer door herhaalde slibruimingen, inmiddels zodanig gedaald zijn dat de grenswaarden minder of niet meer overschreden worden. We kunnen ook niet uitsluiten dat door slibruimingen verwacht kan worden dat vervuilende stoffen uit het sediment vrijkomen.
We blijven het opvolgen. Op basis van de waarden gemeten in 2000 lijken de gehaltes van kwik en PCB’s in paling het herstel van een leefbare otterpopulatie niet toe te laten. Sinds de periode van de metingen op de Antitankgracht vertonen een aantal polluenten echter een dalende trend in Vlaanderen, waaronder de PCB’s. Het is aannemelijk dat de waarden voor PCB’s, onder meer door herhaalde slibruimingen, inmiddels zodanig gedaald zijn dat de grenswaarden minder of niet meer overschreden worden. We kunnen ook niet uitsluiten dat door slibruimingen verwacht kan worden dat vervuilende stoffen uit het sediment vrijkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten