woensdag 20 maart 2024

Feedback op de publieke raadpleging tussennota "De Nieuwe Rand" – natuurvereniging GroenRand

Feedback op de publieke raadpleging tussennota "De Nieuwe Rand" – natuurvereniging GroenRand

 11 maart 2024

1.     Inleiding

 

De Antitankgracht (ATG) is sinds 1994 het langste beschermd cultuurhistorisch landschap van Vlaanderen.
Met haar 33 kilometer lengte vormt ze de ruggengraat van de Voorkempen.
De Antitankgracht vormt een belangrijke schakel tussen verschillende grote NATURA 2000 gebieden.
Daarbij verbindt het groenblauwe netwerk heel wat beekvalleien, natuur- en bosgebieden rond de verstedelijkte regio Antwerpen.



De studie van de structuurvisie en implementatieplan voor de noordelijke bosgordel rond Antwerpen heeft in het ATG-onderzoeksgebied 22 ruimtelijke boseenheden (RBE’s) afgebakend.



Het groenblauwe netwerk van de Antitankgracht en zijn omgeving is hierdoor van zeer groot belang op Vlaams, provinciaal en regionaal niveau.
Fauna en flora maken gebruik van de corridorfunctie van de Antitankgracht om te migreren tussen verschillende natuur- en bosgebieden.
De versnippering door de aanwezige bebouwing, vele wegen en spoorweg vormt een zwaar knelpunt voor de Antitankgracht-regio.
Het zoeken naar methodieken om op regionale schaal te ontsnipperen is hier dé uitdaging.
De gracht is dé belangrijkste drager van de klimaatgordel en is een interessante structuur om de droogteproblematiek rond dit gebied aan te pakken.
Er zijn duidelijke meekoppelkansen voor een gebiedsbrede aanpak rond waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid.
Deze kunnen gelinkt worden aan de kwaliteitsdoelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water en de Europese Habitatrichtlijn.
Ruimtelijke strategieën rond klimaat beogen in de eerste plaats het creëren van meer ruimte voor water en duurzaam watergebruik.

 

2.     Hemelwater vasthouden

Het hemelwater van de omliggende ATG-natuur dient zo lang mogelijk in het plaatselijke fysische systeem te worden vastgehouden, waar het de freatische grondwatertafel kan aanvullen.
Natte natuur is essentieel voor het klimaat, voor de biodiversiteit en voor het filteren en opslaan van water.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat vernattingsprojecten steeds hoger op de politieke agenda komen te staan (blue deal).
We hadden gehoopt en verwacht dat de Nieuwe Rand via een vernattingsplan een (klimaatgordel)langetermijnvisie zou uitwerken en uitdiepen voor gans de ATG-regio (met bijhorende beekvalleien en natuurgebieden).
Eventuele partners: provincie, gemeenten, VMM, Regionaal Landschap de Voorkempen,  grondeigenaren, Natuurpunt en andere burgerorganisaties (Red de Voorkempen, GruunRant, Greenplease, GroenRand…).

*Het domein de Lage Haar in Schilde bijvoorbeeld is een gebied dat door Natuurpunt werd aangekocht in 2020.

Tijdens de zomer van 2020 kwam de beek volledig droog te liggen ter hoogte van de Lage Haar en verder stroomopwaarts.
Daarnaast wordt bij overvloedige regenval het water veel te snel afgevoerd.
Door historisch systematisch te diep uitbaggeren waarbij de baggerspecie op de beekrand werd geplaatst, werd een overloop naar het naastliggend gebied de Lage Haar onmogelijk.
Een droogterobuuste inrichting en de creatie van een waterbuffering met een geïntegreerde ecologische aanpak werd vooropgesteld.

Gewacht wordt op de vergunningen om de Zwanebeek verder te laten meanderen en af te schuinen,  zodat een waterretentie in de Lage Haar gecreëerd wordt. 

*Ook t.h.v. het Gravinnenbos in ’s Gravenwezel  (Schilde) werd de Hofbeek systematisch te diep uitgegraven met ophoging van de beekrand waardoor er geen overloop naar het lager deel van het Gravinnenbos mogelijk is.
Bij overvloedige regen loopt het water aan te hoge snelheid stroomafwaarts.

*Tevens op het grondgebied van de gemeente Schilde, loopt de Zwanebeek langsheen de gronden van het missiehuis van Scheut (of ‘paters Simeon’).
Deze gronden zijn omvangrijk (naar schatting 200 hectare) en zijn voornamelijk ingericht als bos en laagintensieve landbouw.

Afgaande op de watersysteemkaarten kan hier ingezet worden op het permanent natte karakter alsook de inrichting van retentiegebieden.

*Andere gemeenten kunnen het voorbeeld van Schilde volgen (vernattingsplannen).

  

3.     De Antitankgracht moet permanent waterhoudend zijn

De droogteproblematiek bestaat vooral uit het droogvallen van grachten en waterlopen (waaronder de Antitankgracht zelf) en droogtestress bij vegetaties (natuur en landbouw) door een afname van het bodemvocht binnen en boven de grondwatertafel.
Er zou beoogd moeten worden om het gehele fysische systeem rond de Antitankgracht robuuster te maken voor droogteperiodes door hemelwater de grondwaterreserves maximaal te laten aanvullen, en water uit natte periodes zo lang mogelijk beschikbaar te houden tot in periodes van droogte.
Als dit gebiedsgericht project zijn watersysteem weer sturend wil maken voor het landschap, moet het de beekvalleien weer leven inblazen.
De beekvalleien hebben hiervoor meer ruimte nodig.
Dit betekent concreet dat er groene en meer natuurlijke bufferzones moeten komen naast de oevers van de beken.
Om de watergebonden biodiversiteit te optimaliseren zou de ATG waterhoudend moeten zijn tijdens alle seizoenen.
Het verder uitvoeren van slibruimingen kan hieraan gedeeltelijk tegemoet komen.
GroenRand gaf de aanbeveling om deze werkzaamheden ecologisch en ecotoxicologisch van nabij op te volgen.
Willen we een correcte inschatting maken van de kansen van herstel voor otters in relatie tot de specifieke rol die de Antitankgracht daarin kan vervullen, dan zou er volgens GroenRand een actualisering moeten gebeuren van de meetwaarden van opgestapelde lichaamsvreemde stoffen in vis (voornaamste voedingsbron van otters). 

 

4.     Het INBOhet landschapsbeheerplan en het Bekkenvoortgangsrapport Benedenschelde geven bepaalde aandachtpunten aan:

      .        In kaart brengen van lozingspunten en insijpelingsplekken van nitraten,

·        De huidige zuiverheid van het water + de huidige toestand van de waterplanten,

·        Verwijderen van exoten,

·        Een onderhoudsplan van de duikers,

·        De huidige toestand van stuwen, duikers en bijpassen kan, waar nodig is, verbeterd worden

.        De ATG zou waterhoudend moeten zijn tijdens alle seizoenen,

·        Het aanleggen van ottertunnels en fauna-uitstapplaatsen,

·        Aangepaste visfuiken,

·        Inlaat uit kruisende beken is mogelijk, maar de invloed op de kwaliteit van de     Antitankgracht moet beperkt blijven,

·        Actualisering van de meetwaarden van opgestapelde lichaamsvreemde stoffen in vis is noodzakelijk.

 

 5.     Ontsnipperings- en natuurversterkende maatregelen SBP-otter

Ook binnen de Nieuwe Rand zou er rekening gehouden moeten worden met ontsnipperings- en natuurversterkende maatregelen voor de otter.
Dit Complex project heeft o.a. als doelstelling het oostelijk traject van het Haventracé te realiseren in functie van de verbetering van de hoofdontsluiting van de Antwerpse haven.
Hierbij zal ook aandacht gaan naar de omgevingskwaliteit, de klimaatrobuustheid en verbetering van leefbaarheid, onder andere door de uitbouw van een klimaatgordel (inclusief natte natuur).

Het Soortenbeschermingsprogramma otter focust zich vooral op volgende acties: het wegwerken van prioritaire verkeersknelpunten (ontsnippering), herstel van potentieel leefgebied en het voorzien van voldoende stapstenen als schuil- en foerageerplaats in de verbindingszones tussen potentieel leefgebied, aangepast beheer, bijkomende onderzoeksnoden en sensibilisatie- en communicatiestrategieën.

Een natuurbeheerplan is een middel om in een bepaald terrein, beheerd ten behoeve van het natuurbehoud, bepaalde doelstellingen (i.v.m. ecologie, bosbeheer, landschap, cultuurhistorie, recreatie…) te realiseren.
Bij de opmaak/herziening van natuur- of bosbeheerplannen of bij het uitvoeren van beheer in en langs de in kaart gebrachte opportuniteitsgebieden, dient best rekening gehouden te worden met de vereisten van otter qua foerageer- en/of rustgebied.
Om het leefgebied van de otter te herstellen en te versterken zouden we daarom moeten streven naar de hoogste natuurkwaliteit (beheerstype 3-4).

Volgende gebieden kunnen  daarom omgevormd worden tot natuurbeheerplantype drie of vier:  De Inslag, Park De Mik, Park van Brasschaat. Peerdsbos, Mastenbos, Beersgat, Kattekesberg/Brusselse Bossen, Franse Heide, Fort  en bos Ertbrand, Ravenhof, Ruige heide, het Elsenbos ( gebieden in Kapellen Brasschaat Schoten).

Prioritaire verkeersknelpunten dienen tijdens de implementatiefase van het SBP-otter worden aangepakt.
Het Soortenbeschermingsplan Otter geeft een mooie en uitgewerkte aanzet voor dergelijk plan.
Ondertussen is het Interreg-dossier otter – met bijkomende subsidies- goedgekeurd.
Om dit soortenbeschermingsprogramma praktisch uit te voeren en de knelpunten op te lossen, moet er naast Interreg nog heel wat financiering worden gezocht.
De knelpunten en verbeteringsmogelijkheden werden opgelijst, en geven aan welke knelpunten prioritair onder handen moeten worden genomen (zie afbeelding hieronder).
Voorgesteld wordt om volgende quick wins voor de otter prioritair aan te pakken:  Kalmthoutse steenweg - Kapellen (ecotunnel, geleidingsrasters); Bredabaan - Brasschaat (ecotunnel, geleidingsrasters); Brechtsebaan - Brecht (ecotunnel, geleidingsrasters); Heidestraat-Zuid - Kapellen (ecotunnel aan ATG); Klinkaardstraat - Kapellen (ecotunnel + begeleiding); Miksebaan - Brasschaat; Ploegsebaan Brasschaat; Landschapspark E10-plas.

Naast ontsnipperingsmaatregelen vormen natuurlijke elementen zoals houtkanten, bomenrijen, oevers van waterlopen en kleine bosjes een veilige weg voor dieren door het landschap.
Dat zijn de zogenaamde ‘kleine landschapselementen’ of ‘groene infrastructuur’.
Het is belangrijk dat de ontsnipperingsmaatregelen hierop aansluiten.
Hoewel de focus vooral op otter ligt, zijn de knelpunten ook voor tal van andere diersoorten relevant (boommarter, bever…).
Hier kunnen, eventueel en indien nodig, bijkomende aangepaste maatregelen genomen worden.
Tegelijkertijd kan daarbij naar de verbetering van de ecologische connectiviteit voor vleermuizen gekeken worden.

                                                                                                   © SBP-otter
                                                        


                                   Resultaat uit de INBO analyse en prioritering van verkeersknelpunten

 

6.     Verbinding Groot en Klein Schietveld


Het Ertbrandbos, heischraal grasland en (droge) heide) en het Moretusbos vormen verbindingsassen voor otters richting Kalmthoutse heide (via Middelbeek en natuurlijke bosranden langs de Pijplijnstraat), net zoals de Schietvelden (aansluiting met de Kleine Aa en het Maasbekken).
Deze as wordt reeds door otter gebruikt, gezien langs de Putsesteenwegwand (verlengde van de Pijplijnstraat) al een verkeersslachtoffer werd gevonden.
In december 2022 heeft GroenRand ervoor gepleit om het Klein en het Groot Schietveld zo snel als mogelijk met elkaar te verbinden.
Binnen het project ‘De Nieuwe Rand’ werd die verbinding opgenomen als aparte onderzoeksstudie en werd kracht bij gezet door een studie van de bureau Hesselteer.
De Nieuwe Rand heeft samen met ANB een plan van aanpak opgemaakt om de conclusies van dit rapport verder in uitvoering te brengen.
Hier kunnen we echter niets van terugvinden in het Tussenrapport.
GroenRand blijft wijzen op de nodige schakels tussen Grenspark Kalmthoutse Heide, militair domein Klein Schietveld van bijna 900 hectare over het grondgebied van gemeenten Kalmthout, Kapellen en Brasschaat en militair domein Groot Schietveld van iets meer dan 1.500 hectare dat zich uitstrekt over de gemeenten Brasschaat, Brecht en Wuustwezel.
Het zijn de belangrijkste restanten van het oorspronkelijk Kempens heidelandschap.
Verschillende adviezen en structuurplannen opteren ervoor die uitgestrekte overblijfsels met elkaar te verbinden.
Voor een natuurverbinding tussen het Klein en het Groot Schietveld zijn er nog weinig kansen om migrerende diersoorten te faciliteren.
Er moet snel initiatief genomen worden om bepaalde percelen te vrijwaren, zodat er voor de broodnodige groene doorgang gezorgd kan worden.
Als er niet snel ingegrepen wordt, dreigt die laatste kans op connectie verloren te gaan.

De militaire overheid wil alle operationele militaire domeinen hermetisch afsluiten door middel van een veiligheidshek van fijnmazig gaas.
Het Groot Schietveld vormt een eerste testcase, waar men een hekwerk wil plaatsen over een kleine 3 km langs de grens met Wuustwezel-centrum.
Dit interageert rechtstreeks met het ontsluiten van de ATG voor otter in noordelijke en westelijke richting via het Groot Schietveld en het Marum naar de Maasvallei.
Uitgebreid overleg hieromtrent is noodzakelijk (aanbrengen van poorten of doorgangen zodat dieren zich kunnen verplaatsen van een leefgebied naar een ander).

 

7.     Antitankgracht watervoerend maken

*Een gedeelte van de ATG (530 m tussen Vaartlaan en Zandstraat in Sint-Job-in-’t-Goor) is gedempt met sediment van het kanaal Schoten-Dessel tijdens de jaren 1970. 
Dit gedeelte bevat nu verspreid een aantal poelen, waarvan niet duidelijk is of ze verbonden zijn met buizen.
Hier zouden nog meer waterpartijen en schuilmogelijkheden kunnen worden aangelegd. Door de aanleg van een open gracht tussen de diverse ATG-relicten kan dit gedeelte eventueel weer of beter watervoerend worden gemaakt. 

*De zuidkant van de ATG krijgt weinig water, vooral de strook tussen de E34 en de Zandhovensesteenweg is doorgaans zeer droog en nauwelijks watervoerend.
Een gedeelte ervan is ook gedempt.
Met de waterbeheerders (VMM, DVW) dient te worden nagegaan of dit gedeelte in de toekomst opnieuw (beter) watervoerend kan worden gemaakt.
Dit zou de waterhuishouding van het gehele gebied ten gunste kunnen beïnvloeden.

 *Op 18 september 2023 keurde de gemeenteraad van Schilde het masterplan Schildestrand goed.
De continuïteit van het water en groen langsheen de Antitankgracht is hierbij een primaire ambitie.
De ecosysteemwaarde vormt hierin een nadrukkelijk onderdeel.
De Antitankgracht zou ter hoogte van de parking en het kruispunt Moerhoflaan – Noorderlaan weer open worden gelegd.
Deze ingreep is ook heel belangrijk voor de in het gebied aanwezige bevers en (toekomstige) otters.
Door een continue groene oever en waterloop kunnen ze zich weer veilig verplaatsen en vergroot hun habitat.
Hierdoor kan volgens GroenRand de kwaliteit van het omliggend landschap terug opgekrikt worden (ifv klimaatrobuustheid, wateropgave in de vallei van de Zwanenbeek; ifv. erfgoedwaarde, dreefhersel in omgeving naar Fort, ...).

*Er bestaan plannen om de Zwaaikom aan het Albertkanaal  (Oelegem) om te vormen tot een waterspaarbekken.
Een natuurtechnische inrichting van het waterspaarbekken en landschappelijke inpassing in nauwe verbinding met het achterliggende habitatrichtlijngebied biedt extra kansen voor otter.

*Om een kwaliteitsvol otterleefgebied te bereiken is er nood aan voldoende hoge waterpeilen.
Verschillende gedeelten van de ATG en de bovenloop van het Groot Schijn zijn onderhevig aan lage waterstanden en zelfs droogval tijdens de zomer.
Vooral in het noorden van het gebied zorgt watercaptatie voor landbouwdoeleinden voor extra druk.
Hier kan enerzijds de watertoevoer en -doorvoer verbeterd  worden, anderzijds kan het water voldoende gebufferd worden zodat droogval vermeden wordt en een stabiele visgemeenschap ontwikkeld wordt.
Op die manier kan mogelijk ook een win/win situatie ontstaan voor specifieke landbouwnoden.
Om de hydrologie goed in kaart te kunnen brengen is er zowel nood aan jaarrond-peilmetingen in de ATG en aansluitende waterlopen als aan peilmetingen van het grondwater in de ruimere omgeving.
Specifiek moet de mogelijkheid van waterretentie en bijkomende wateraanvoer via het Kanaal Dessel-Schoten verder onderzocht worden.

  

8.     Natuur en militair erfgoed – recreatieve route

Rond de Antitankgracht bestaat hieromtrent al een sterke visie, die geleid wordt door het Regionaal Landschap De Voorkempen.
Het uitgebreide militair erfgoed rond de Antitankgracht heeft als grote troef dat het perfect verzoenbaar is met natuurontwikkeling en recreatie.
Zo vormen de Antitankgracht in het zuiden en de West-Brabantse Waterlinie in het noorden de ideale basis voor groenblauwe corridors
Militaire monumenten hebben vaak ook natuurwaarde.
Forten functioneren bijvoorbeeld als rust- of overwinteringsplaats voor vleermuizen.

Hierbij wensen we twee bijkomende doelstellingen aan te stippen:

- Inrichting van bunkers en dreefherstel voor vleermuizen, o.a. langs de Antitankgracht
- Opmaak grensoverschrijdend lichtplan met afstemming natuur en onderlinge afstemming van bestaande gemeentelijke lichtplannen (vleermuizen).

De Nieuwe Rand kan verder zoeken naar manieren om de Antitankgracht in te zetten als ecologisch waardevolle corridor, maar ook als functionele en recreatieve route voor zachte weggebruikers.
In 2011 was er een consensus tussen alle betrokken partijen om de missing links weg te werken, het fietspad naast de Antitankgracht zou verlengd worden tot in Stabroek.
Voordeel is dat er langs heel wat toeristische attracties gefietst kan worden, mocht het fietspad doorgetrokken worden: het Vrieselhof, kinderboerderij Mikerf, Gunfire, Perron Noord, spoorfietsen, Ravenhof, de Brabantse Wal, de vele militaire forten en bunkers…
In het landschapsbeheersplan kan je lezen dat de Antitankgracht over de volledige lengte geselecteerd is als alternatieve bovenlokale fietsroute.
Naast een belangrijke natuurlijke waarde heeft de ATG ook een recreatieve waarde als wandel- en fietsas op bovenlokaal niveau.
De provincie Antwerpen, de betrokken gemeenten en het Regionaal Landschap waren destijds de initiatiefnemers voor de uitbouw van de toeristisch-recreatieve infrastructuur.
Dit zou verder uitgevoerd (verlengen tot Stabroek) moeten worden volgens het consensustracé dat opgenomen is in het rapport “Recreatieve ontsluiting Antitankgracht – Rapport Visie en Ontwerp” van 20 januari 2011, dat werd opgesteld in opdracht van Provincie Antwerpen.

Halfverharding wordt -volgens het landschapsbeheerplan- zo aangelegd dat deze voor fietsers comfortabel en breed genoeg is (hier wordt verwezen naar het consensustracé - profiel en materiaal – zie afbeeldingen hieronder).
De fietspaden moeten aan bepaalde technische voorwaarden (ondergrond/breedte/ veiligheid) voldoen.
Daarvoor wordt verwezen naar Vademecum fietsvoorzieningen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 2005) en Standaardbestek voor de wegenbouw versie 2.1 (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 2006).
  



9.      Aanbevelingen

De Antitankgracht is 33 km lang (waarvan 28,3 km in het Benedenscheldebekken).
Het verloop van de gracht kent een zigzagpatroon.
Na WOII en de demilitarisering heeft de Antitankgracht lange tijd geen gebruiksfunctie gehad.
De Antitankgracht en haar oevers groeiden hierdoor uit tot een nieuw landschapselement van formaat met een uitgebreide fauna en flora.
De vegetaties en beplantingen groeiden en bloeiden en de relatieve rust (en plaatselijk de onbereikbaarheid) waren onmiskenbare factoren voor de aanwezigheid van de huidige fauna- en floraelementen.
Het beschermd landschap Antitankgracht dankt zijn wetenschappelijke waarde aan de aanwezigheid van een groot aantal planten-, paddenstoelen- en diersoorten.
We moeten inzetten op een aangepast beheer waarmee het behoud en de verdere ontwikkeling van de natuur(wetenschappelijke)waarde beoogd wordt.
Het beheer moet meer structuur en diversiteit brengen in de vegetatie en een zo divers mogelijke flora en fauna nastreven.
Waardevolle elementen zoals beperkte verlandingen, verzakte oevers, … moeten behouden blijven en verder ontwikkeld worden.
Dit moet deskundiger worden opgevolgd (INBO, VMM, ANB en erfgoed…)

De doelstelling voor het erfgoed langs de Antitankgracht valt samen te vatten in vier korte zinnen: behoud het erfgoed, verfraai het erfgoed, versterk het verhaal rond het erfgoed, en vooral, verhoog de meerwaarde voor het landschap.
Aangezien het landschap natuurinclusief en klimaatrobuust moet zijn, gaat die laatste subdoelstelling ook gepaard met het streven naar ecologische inrichting en beheer.
Lijnvormig erfgoed zoals de Antitankgracht kan daarom ingezet worden als groene of blauwe corridor en krijgt op die manier ook ecologische en recreatieve waarde.
Het militairbouwkundig monument groeide verder uit tot een natuurwetenschappelijk en esthetisch waardevol geheel, een apart natuurgebied.
Het beheer moet gericht zijn op het creëren van een optimale toestand voor de otter (doelstellingen soortenbeschermingsprogramma) en voor de winterverblijfplaatsen (forten, bunkers) van vleermuizen.
De Antitankgracht is een belangrijk foerageer- en verbindingsgebied voor vele soorten vleermuizen (watervleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, ...).


De Antitankgracht is volgens het Alternatievenonderzoeksnota - dé drager van een robuuste bosstructuur langs vrijwel de volledige regio (zie kaartje hierboven).
Langs de gracht zijn zeer waardevolle bos- en heidecomplexen gelegen, zoals het Ertbrandbos/Mastenbos, de oude gracht Brasschaat en het Klein en Groot Schietveld.

Naast een belangrijke bosverbinding vormt de Antitankgracht ook een verbindende structuur voor natte natuur.
De Antitankgracht kruist meerdere beekvalleien en eindigt in waardevolle wetlands; de Opstalvallei in de Antwerpse Haven in het noorden, zuidwaarts sluit de Antitankgracht aan op het Albertkanaal ter hoogte van de zeer waardevolle Tappelbeekvallei.
Door deze verbindende functie en het goede visbestand heeft de gracht een grote potentie als leefgebied of verbindingsgebied voor de otter, een bijzondere toppredator die recent Vlaanderen  opnieuw koloniseert.
Daarbij is het van belang migratieknelpunten langs de gracht weg te werken en de bosrand- en oeverstructuur te versterken als corridor voor verschillende soorten.

We verheugen ons uiteraard dat door het strategisch project (‘De Antwerpse Rand Verbindt’) de visie wordt omgezet naar realisaties op het terrein en dat er hierdoor een stroomversnelling komt in het gebied.
De focus ligt hierbij op vier werven waarbinnen heel wat kansen liggen voor realisatie van projecten op korte termijn (binnen de drie jaar) en langere termijn.

Gezien de Antitankgracht dé drager is van de klimaatgordel (inclusief de beekvalleien) en  gans de bosgordel rond Antwerpen, verdient dit de aanbeveling om gedetailleerder, diepgaander en nauwgezetter in te zoomen op knelpunten en opportuniteiten.
Het klimaatgordelprogramma zal dus uit verschillende concrete elementen moeten bestaan, gaande van beleidsinstrumenten, engagementen tot coalitievorming en samenwerking, financiering, detailonderzoeken tot concrete projecten en acties.
Hiervoor zijn technische plannen van verschillende werkvoorbeelden nodig zodat er concrete informatie aan de Vlaamse Regering kan worden aangeleverd.
In kader van dit geïntegreerde onderzoek zou per werkvoorbeeld tevens de investerings- en onderhoudskosten in beeld moeten worden gebracht.
De elementen die deel uitmaken van het programma voor de klimaatgordel zullen ook deel uitmaken van het voorkeursbesluit en gefinancierd en uitgevoerd worden via het complex project, maar dan zal het belangrijk zijn dat een aantal algemeenheden geconcretiseerd en beter uitgewerkt worden:

-        9.1. Tegengaan van versnippering en het creëren van ecologische en landschappelijke gehelen staat bij GroenRand centraal.
De bosgordel vormt een samenhangend landschap met de Antitankgracht als drager van de bos- en natuurstructuren in het gebied.
Terwijl de Antitankgrachtgordel  het potentieel heeft om grote aaneengesloten structuren te vormen, is er nog geen uitgewerkte langetermijnvisie op niveau van de bosgordel als omvattende structuur (zie ook tussennota p.176).
We begrijpen dat het programma voor deze Antitankgrachtgordel -dat verankerd zal worden in het voorkeursbesluit- niet een gedetailleerde visie, noch het volledig kansenoverzicht van deze bosgordel kan weergeven.We missen hier echter wel de ’steunpilaren’ en een globale visie om het startpunt te geven voor een ruimer transitietraject voor deze bos- en Antitankgrachtregio. 

-        9.2. We hadden verwacht dat de Nieuwe Rand via een vernattingsplan een (klimaatgordel)langetermijnvisie zou uitwerken en uitdiepen voor gans de ATG-regio (met bijhorende beekvalleien en natuurgebieden).

-     9.3. Om de watergebonden biodiversiteit te optimaliseren zou de ATG waterhoudend moeten zijn tijdens alle seizoenen.
Specifiek moet de mogelijkheid van waterretentie en bijkomende wateraanvoer via het Kanaal Dessel-Schoten worden onderzocht.
Getracht moet worden om enerzijds de watertoevoer en -doorvoer te verbeteren en anderzijds het water voldoende te bufferen zodat droogval kan worden voorkomen en een stabiele visgemeenschap kan ontwikkeld worden. Welke planmatige stappen hier kunnen worden genomen, wordt nergens vermeld.
We missen hier diepgang!

-        9.4. Bij de aanleg van de ATG werden niveauverschillen gecompenseerd met sluisbunkers die er voor zorgen dat de natte gracht niet leegloopt.
Er werden duikers aangelegd voor de talrijke beken (het Groot Schijn en zijn talrijke zijbeken, het Klein Schijn, de Zwanebeek, …) die de Antitankgracht kruisen.

Om te garanderen dat het systeem van de sluisbunkers het water per segment voldoende kan ophouden, moet er voor het dagdagelijkse beheer voldoende personeel ingezet worden.

De voldoende hoge frequentie van de inspectie van de sluisbunkers, en de eraan verbonden frequente verwijdering van het aanwezige kruid en takken, is de noodzakelijke voorwaarde om het stuwsysteem voldoende operationeel te houden


-     9.5. Waterkwaliteit -  de huidige zuiverheid van het water van de ATG + de huidige toestand van de waterplanten:
Om optimale ecologische omstandigheden te bekomen is de huidige slibruiming belangrijk.
Met deze ruimingen wordt niet alleen voldoende diep water beoogd, maar tegelijk ook de onderwaterbodem gesaneerd en wordt het -vooral historisch- vervuild slib verwijderd. 
Maar door deze slibruimingen kunnen vervuilende stoffen terug vrijkomen.
Om de mogelijke impact beter te leren kennen, wordt gepleit om de werkzaamheden ecologisch en ecotoxicologisch van nabij op te volgen. Actualisering van de meetwaarden van opgestapelde lichaamsvreemde stoffen in vis is daarom noodzakelijk.


-        9.6. Streven naar een rijk visbestand (als basisvoedsel van de otter) en zuiver water is essentieel.
Om de gezondheid en voortplantingsvitaliteit van de aanwezige dieren te waarborgen, moet de polluentenload in de lokale waterlichamen worden gemonitord en aangepakt, onder andere door een sluitende controle op lozingen en afgewogen sanering van historische vervuiling van de onderwaterbodem.
Het landschapsbeheerplan geeft een hoge prioriteit aan de goede waterkwaliteit.
Lozingspunten moeten in kaart worden gebracht en gesaneerd worden. Inspoeling van nutriënten en bestrijdingsmiddelen moeten voorkomen worden.
Lozingspunten moeten op een overzichtelijke manier (kaarten) samengebracht worden.
Een belangrijk knelpunt is het gebrek aan gegevens over de kwaliteit (biotisch en abiotisch) en kwantiteit van het water in de Antitankgracht.
Er dient een actualisatie/evaluatie te gebeuren van de hydrologische studie van 2010 (aanpassen stuwen, herstel duikers, bijpassen…).
Hoever staan we hiermee? We missen hier een evaluatie en een toekomstplan.


-        9.7. Herstel van potentieel leefgebied van de otter door aangepast beheer:
Om het leefgebied van de otter te herstellen en te versterken zouden we moeten streven naar de hoogste natuurkwaliteit (beheerstype 3-4).
Volgende gebieden kunnen  daarom omgevormd worden tot natuurbeheerplantype 3 of 4:  De Inslag, Park De Mik, Park van Brasschaat. Peerdsbos, Mastenbos, Beersgat, Kattekesberg/Brusselse Bossen, Franse Heide, Fort en bos Ertbrand, Ravenhof, Ruige heide, het Elsenbos ( gebieden in Kapellen Brasschaat Schoten).
Voor de beheerplannen ligt momenteel de focus enerzijds op het opmaken van natuurbeheerplannen voor gebieden waar er nog geen beheerplan voor is en anderzijds op het omzetten van oude beheerplannen naar een natuurbeheerplan.
Dit laatste is een administratief verhaal om in orde te zijn met de wetgeving en gaat op voor iedereen (zowel ANB, gemeenten, Natuurpunt of private eigenaars).
Voor de natuurbeheerplannen zou in de toekomst maximaal ingezet moeten worden op type 3 en type 4.

 

-        9.8. Ontsnippering: er is al ontzettend veel voorbereidend werk verricht en voor heel wat wegen  is al onderzocht waar er knelpunten en kansen liggen.
Door oefeningen als het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) is ook bekend waar de belangrijke groene verbindingsstructuren in de Voorkempen zijn of zouden moeten komen (zes gebieden met hoge biologische waardering werden geselecteerd).
Kortom de meeste informatie is er.

Tijd om dit om te zetten in concrete plannen met een concrete timing en concreet budget.
                         

                                                           Zes gebieden met hoge biologische waardering

  

De opmaak en uitvoering van die plannen zitten verdeeld over diverse bevoegdheden.
Het is belangrijk dat alle infrastructuurbeheerders hierin participeren.

Zo is ook een belangrijke taak weggelegd voor de lokale besturen, want er zijn ook kleine lokale infrastructuren die moeten worden aangepast.

Otters zijn door hun bijzonder grote leefgebieden extra kwetsbaar voor verkeerssterfte.
In West-Europa geldt dit als een van de belangrijkste doodsoorzaken (cf. o.a. Macdonald & Mason, 1994; Lafontaine et al., 2005).
In Vlaanderen is deze problematiek, door het dichte wegennet en de hoge verkeersdrukte, in het bijzonder aan de orde (Vercayie et al., 2012).
De technische kennis en nodige expertise om hieraan (ten dele) te verhelpen is bij de Vlaamse overheid ruim aanwezig bij het Agentschap Wegen en Verkeer (team Milieu Integratie Infrastructuur) en ook bij Natuurpunt (dieren onder de wielen).
In de praktijk kunnen vooral maatregelen worden toegepast die voorzien in een droge loopstrook of -richel onder bruggen, gecombineerd met geleidende rasters langsheen het waterlichaam of de verkeersweg (grootteorde 150 m lengte vanaf de brug).



Daarnaast kunnen ook allerlei types van onderdoorgangen en ecotunnels aangewend worden, of kan voorzien worden in speciaal daartoe aangelegde faunapassages.
Dergelijke constructies moeten een diameter hebben van minstens 40 cm.
Alternatieven kunnen er soms in bestaan de snelheid of intensiteit van het verkeer te verminderen (bv. aanbrengen van verkeersdrempels c.q. van verkeersbord ‘enkel voor aangelanden’), of een probleemsituatie letterlijk te omzeilen op landschapsschaal via landinrichtingsprojecten.


Ook de Antitankgracht kruist verschillende wegen, waaronder enkele drukke lokale en N-wegen, de E19 en het kanaal Dessel-Schoten.
Met het oog op het maximaal kansen geven aan het gebied als een (toekomstig) leef- en brongebied van de otter, is het zinvol om specifieke knelpunten in de ruimere regio met de nodige prioriteit weg te werken. 

Het gebied van de Antitankgracht maakt deel uit van het Benedenscheldebekken, waar actueel langjarige otteraanwezigheid bekend is. 
In 2012 en 2017 werden in de omgeving van de Antitankgracht twee verkeersslachtoffers gevonden.
In december 2017 en gespreid over 2018 kon op basis van sporen de aanwezigheid van otter een aantal keer vastgesteld worden ter hoogte van de Antitankgracht zelf.
De voorliggende waarnemingen laten vermoeden dat hier kansen zijn voor een verdere lokale ontwikkeling van een populatiekern, zeker ook in samenhang met het KBR-Sigmagebied. 

Deze vaststellingen laten niet alleen toe de Antitankgracht als een potentiële verbindingsroute te beschouwen, maar op zich ook als (een deel van) een otterleefgebied te aanzien.

Concrete kostenraming en uitwerking van volgende quick wins zouden daarom prioritair moeten worden aangepakt:  Kalmthoutse steenweg - Kapellen (ecotunnel, geleidingsrasters); Bredabaan - Brasschaat (ecotunnel, geleidingsrasters); Brechtsebaan - Brecht (ecotunnel, geleidingsrasters); Heidestraat-Zuid - Kapellen (ecotunnel aan ATG); Klinkaardstraat - Kapellen (ecotunnel + begeleiding); Miksebaan - Brasschaat; Ploegsebaan Brasschaat; Landschapspark E10-plas, spoorlijn Antwerpen Essen ter hoogte van Marie Goodlei en Georges Spelierlaan (Kapellen) ,. 
Het voorkomen van de otter langs de Antitankgracht wordt reeds enkele jaren intensief (sinds 2017 tot op heden) opgevolgd door de vrijwilligers van Natuurpunt Antwerpen Noord & Kempen (kerngroep Natuurpunt Brasschaat). Daarbij werd ook een analyse uitgevoerd waarbij deze prioritaire knelpunten op het traject van de Antitankgracht in detail in beeld werden gebracht.


-        9.9. De twee militaire domeinen Klein en Groot Schietveld ten oosten van de Kalmthoutse Heide verhullen grote en goed bewaarde heidegebieden.
De natte heide die er voor komt, is bij de best bewaarde in Vlaanderen en is dan ook van bijzondere waarde voor soorten als de adder en het heideblauwtje.
Ook zeldzame amfibieën en libellen vinden geschikte habitats in de Schietvelden.
Via deelruimte Antitankgracht worden deze waardevolle natuurkernen verbonden met de Kalmthoutse Heide tot een samenhangend geheel.

Dit deelgebied heeft het potentieel om uit te groeien tot een onthaalpoort voor Antwerpenaren en Kempenaars.

Binnen het project ‘De Nieuwe Rand’ werd de verbinding van de Schietvelden opgenomen als aparte onderzoeksstudie en werd kracht bij gezet door een studie van de bureaus Hesselteer.
De Nieuwe Rand heeft samen met ANB een plan van aanpak opgemaakt om de conclusies van dit rapport verder in uitvoering te brengen.

Hier kunnen we echter niets van terugvinden in het Tussenrapport.



-        9.10. Het is wenselijk dat de Antitankgracht op bepaalde plaatsen terug open

wordt gemaakt omdat deze demping de continuïteit van de lineaire elementen doorbreekt en een ecologische barrière vormt.
Het landschapsstructurerend karakter van de Antitankgracht wordt zo teniet gedaan.

De Antitankgracht is gedempt op volgende plaatsen (bron landschapsbeheerplan):

• Ter hoogte van de doorsteek onder de A12 is de Antitankgracht ingebuisd

• Ter hoogte van de E19 wordt het water van de Antitankgracht hier door betonnen buizen onder de autosnelweg en de naastgelegen bedding van de hogesnelheidstrein geleid.

• Net ten zuiden van het kanaal Schoten-Dessel is de Antitankgracht voor een aanzienlijke lengte (zo’n 500m) gedempt en ingebuisd. De gracht loopt door een woonwijk en wordt door één straat doorsneden.

• Ter hoogte van Schildestrand (zuidelijk deel) is de Antitankgracht ingebuisd.

• Onder de E34 is de Antitankgracht ingebuisd.

• Tussen de E34 en het Albertkanaal is de gracht grotendeels gedempt.

-        9.11. De biodiversiteit moet volgens GroenRand op landschapsschaal bekeken worden.
Natuurgebieden maken deel uit van een ecologisch geheel: een ‘landschap’. Daarbij dienen ook de verbindingen tussen bossen, bosranden, houtkanten en de aansluitende omgeving meegeteld worden.
Naast ontsnipperingsmaatregelen vormen natuurlijke elementen zoals houtkanten, bomenrijen, oevers van waterlopen en kleine bosjes een veilige weg voor dieren door het landschap.

Alleen al uit cultuurhistorisch perspectief is de teloorgang van kleine landschapselementen (KLE’s) erg jammer: we verliezen een deel van onze geschiedenis en cultuur.
Verder zijn ze van groot ecologisch belang in het landbouwgebied, waar ze een echte ecologische infrastructuur vormen, en leveren ze tal van ecosysteemdiensten.
In heel wat studies is aangetoond dat KLE’s de landschappelijke biodiversiteit ondersteunen en versterken, ook als ze maar een klein deel van het landschap innemen.
Veel soorten zoogdieren gebruiken KLE’s om zich te verplaatsen van de ene naar de andere locatie, terwijl andere soorten deze KLE’s ook als leefgebied benutten.

Uit biodiversiteitsoogpunt is het erg nuttig om de landschapsstructuur mee in rekening te brengen en verbindingen te creëren tussen bestaande natuur.
Hoe dichter het KLE-netwerk, hoe beter.

Het is dus erg zinvol om verbindingen te creëren, onderling tussen lijnvormige elementen, maar ook met bosjes en naburige natuurterreinen, poelen en ruigtes waardoor veel soorten het cultuurlandschap kunnen gebruiken (Oosterveld et al. 2022).
De corridorfunctie van een KLE netwerk is al voor alle soortengroepen in tal van studies aangetoond.

Zo is het verbinden van bossen erg belangrijk voor heel wat soorten (vleermuizen, marterachtigen, loopkevers, florasoorten…).
KLE’s die water verbinden ondersteunen zowel amfibieën (padden, boomkikker…), reptielen (ringslang …) als zoogdieren (bever, otter …).

Bij het streven naar biodiversiteit op landschapsschaal is het zinvol een breed gamma aan KLE’s aan te planten en verschillende beheervormen met variatie in tijdstip van beheer toe te passen.
Op deze manier kan onze gefragmenteerde natuur terug in verbinding komen te staan en kunnen we isolatie van weinig mobiele soorten wegwerken.
Geïsoleerde, kleine populaties zijn kwetsbaar voor lokaal uitsterven door toevalligheden (Hanski 1998).
Werken aan biodiversiteit op landschapsschaal vraagt kennis en inzicht in zowel de aanwezige als de gewenste plant- en diersoorten in het landschap, hun noden, bedreigingen en kansen.
Hier missen we een integrale landschapsvisie.

De Nieuwe Rand kan streefbeelden in kaart brengen die gekoppeld zijn aan beschermde soorten.
De betrokken actoren en deskundigen moeten bekijken waar deze landschapselementen best gerealiseerd worden.


-        9.12. Tussen de E19 en het Kanaal Schoten-Turnhout-Dessel (sectie A0730):
de ATG loopt hier deels door woongebied en industriegebied (De Zwaan) en heeft hier slechts smalle, schaars begroeide oevers die langs beide zijden toegankelijk zijn voor voetgangers, fietsers en bromfietsers.
Het industrieterrein wordt heringericht.
Dit biedt de mogelijkheid om in de omgevingsvergunning de aanleg van een bufferstrook mee op te nemen.
Ook moet worden nagegaan of één van de oevers ontoegankelijk kan worden gemaakt voor het creëren van een rustzone.

 

-        9.13. De Antitankgracht verbindt verschillende forten in het noorden van Antwerpen waar grote aantallen vleermuizen overwinteren.
Op deze manier is deze waterloop een essentiële schakel en foerageer- en verbindingsgebied voor de vleermuispopulatie in Vlaanderen.
Vlaanderen behoort tot de meest verlichte delen van de wereld.
Door omvorming naar witte ledverlichting neemt de impact op vleermuizen toe.

Vele vleermuizen en andere nachtactieve zoogdieren zijn lichtschuw, verlichting zorgt ervoor dat ze zich moeilijker kunnen verplaatsen tussen hun verblijfplaatsen en jachtgebieden.
Felverlichte wegen vormen onoverbrugbare lichtbarrières voor vleermuizen. Gevolg: hun leef- en jachtgebied wordt door al dat licht ingrijpend versnipperd. Het is daarom cruciaal om
grensoverschrijdend lichtplannen te screenen en aan te passen op de ecologisch kwetsbare zones van de Antitankgracht.
GroenRand vindt het daarom cruciaal om bij de verdere verledding van (openbare) verlichting, lichtplannen te screenen op de ecologisch kwetsbare zones van de Antitankgracht.

 

-        9.14. Het uitgebreide militair erfgoed rond de Antitankgracht heeft als grote troef dat het perfect verzoenbaar is met natuurontwikkeling.

Veel landschapskenmerken hebben een militaire link (Schietvelden, Antitankgracht met onder andere Fort van Ertbrand, Fort van Stabroek en het Fort van Kapellen, …) en zijn goed bewaard gebleven.
De Antitankgracht is een onderdeel van de buitenste fortengordel in de vesting Antwerpen.
Het kwam in de laatste fase van de uitbouw van de vesting Antwerpen tot stand (1938-1940), toen die naar een verdedigingsstructuur voor de infanterie en lichte artillerie werd omgebouwd.
De Antitankgracht heeft hierdoor een grote historische waarde.

Het is representatief voor de manier waarop toen over de defensie van ons land werd gedacht.
In de jaren 1930 ging men er van uit dat de oorlogsdreiging vanuit het oosten groot was en dat een eventuele invasie over land zou worden gevoerd.
Tanks zouden zeker deel uitmaken vanuit het oprukkende leger.
Een Antitankgracht tussen de Schelde en het Albertkanaal en een tweede in de KW-linie moesten ze tegenhouden.
De vele militaire histories die verspreid liggen in het hele gebied zouden gebundeld kunnen worden tot één sterk, boeiend geschiedenisverhaal.

Het volledige militaire erfgoed heeft een upgrade nodig.

 

-        9.15. Er is zeer duidelijk ook een sociale keuze: natuur, bossen en open ruimte zijn er ook voor de mensen.
Gebruikers zijn diegene die draagvlak moeten geven.

Gestreefd moet worden naar verdere realisatie en verlenging van de langzame verkeersroute langsheen de Antitankgracht als onderdeel van dit groter regionaal netwerk met aansluiting op toeristische trekpleisters.
Het beschermd landschap ‘Antitankgracht’ zou op educatief en toeristisch-recreatief vlak verder ontsloten moeten worden.
Hierdoor wordt, op basis van sensibilisering, een draagvlak gecreëerd voor het beheren en in stand houden van dit beschermd landschap.
Zo kunnen bezoekers de Antitankgracht op interactieve wijze beleven zonder hierbij de draagkracht ervan te overschrijden.
Deze recreatieve ontsluiting zou - volgens een totaalvisie die in de integraalstudie werd ontwikkeld (vb. uniformiteit op vlak van materialen voor aanleg van het fiets- en wandelpad)- verder uitgerold moeten worden.
In het Landschapsbeheerplan werd reeds een fietstracé beschreven waarover consensus werd gevonden tussen de verschillende betrokken partners.

 

-        9.16.  Het is voor gemeenten een ‘complexe’ zaak om op alle verschillende vergaderingen en instanties aanwezig te zijn.
We pleiten daarom om initiatieven te bundelen.
De groene, open ruimtes in het gebied zijn klein en versnipperd door bebouwing, verharding en infrastructuur, zoals grote invalswegen, het Albertkanaal en het kanaal Dessel-Schoten.
De strategische samenwerking rond de Antitankgracht en het provinciaal initiatief ‘het Groen Kruis’ zouden volgens GroenRand best één geheel worden (districten Deurne, Ekeren en Merksem, en de gemeenten Schilde, Brecht, Schoten, Wijnegem, Wommelgem, Ranst, Brasschaat, Kapellen, Stabroek).
De voorbije jaren werkten tal van stakeholders in dit gebied samen aan een geïntegreerde en gedragen gebiedsvisie om de versnipperde open ruimte te verbinden.



Beekvalleien die gelegen zijn in het projectgebied van het Groen Kruis worden bij elkaar gehouden door de Antitankgracht (zie kaartje hierboven – tussennota p. 166).
De Antitankgracht dwarst en verbindt bijna al deze beken.

O.a. hierdoor wordt de Antitankgracht in het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen als een zeer belangrijk natuurverbindingsgebied geklasseerd.

Dankzij de overkoepelende inspanningen en samenwerking kunnen natuur- en bosgebieden beter en efficiënter met elkaar verbonden worden en kunnen  dieren zich op een veiligere manier verplaatsen.

 

-        9.17. Het Strategisch project Antitankgracht en het Groen Kruis zetten zich nu al in om de biodiversiteit een handje te helpen en creëren hierdoor ruimte voor natuur, soorten en gezonde habitats.
Maar als we het biodiversiteitsverlies willen stoppen, moeten we de volgende jaren een tandje bijsteken
Voor elke gemeente een natuurplan, dat is de ambitie waar natuurvereniging GroenRand voorstander van is.
Voorlopig is Schilde voortrekker, maar onze vereniging hoopt dat andere gemeenten dit voorbeeld zullen volgen.

 


Het natuurplan voor Schilde vormt een concrete leidraad waarmee het bestuur heel gericht aan de slag gaat om de bestaande natuur te beschermen en te versterken.

Het plan verzamelt alle kleine-, grote- en zelfs ambitieuze- natuurprojecten op het grondgebied van Schilde.
Ons voorstel vertrekt vanuit een aantal gemeenten die hun natuurplannen samenleggen zodat er gezamenlijk 'nature-based solutions' kunnen worden uitgewerkt.
We moeten onze bos- en natuurgebieden zo veel mogelijk op elkaar laten aansluiten.
Beekvalleien, natuur- en bosgebieden mogen zich niet beperken tot geïsoleerde eilanden.
De ideale natuur bestaat uit een netwerk van grote en kleine oppervlaktes die met elkaar verbonden worden.
Om goed te kunnen functioneren heeft het samenhang nodig en moeten deze gemeentelijke natuurplannen gebundeld worden tot één geheel.
In woonparken en landbouwgebieden zullen eigenaars worden aangemoedigd om natuurlijke afsluitingen aan te planten.
Ook de beekvalleien die door deze gebieden lopen kunnen worden versterkt, een gezamenlijk vernattingsplan wordt opgesteld, bermen worden natuurlijker beheerd, akkerranden worden aangelegd …
Ook de bermen en laanbomen in de woonparken worden ingezet om bos- en natuurgebieden te verbinden.
Ook tuinen kunnen zorgen voor natuurverbindingen.

 

10.  Enkele opmerkingen en vragen van buitenstaanders:

 

10.1.                Vraag is of de geplande maatregelen in de Klimaatgordel de impact op het klimaat door de aanleg van de A102 voldoende gaan compenseren. 
Door de focus op klimaat dreigt er te weinig aandacht te gaan naar oplossingen om de biodiversiteit en natuurverbindingen te verbeteren.

10.2.                Een omheining vormt bij woonparken een grenslijn binnen een ecologisch netwerk.
Wordt er een fysische afscheiding gebouwd, dient deze faunapasseerbaar te zijn, afgestemd op de lokale soorten, zodat de omheining het ecologische aspect niet hindert.
Hoe kan de Nieuwe Rand deze doelstelling bewerkstelligen?

10.3.                Er wordt in het tussennota gesuggereerd dat bosuitbreiding (Zandvliet, Stabroek, Schoten, Schilde, Ranst, Brasschaat, Kapellen) belangrijk is. Welke maatregelen worden genomen om deze doelstelling te implementeren?

10.4.                Op een aantal plaatsen is het waterpeil van de ATG zeer beperkt en onderhevig aan uitdroging in de zomer.
Momenteel wordt reeds door VMM een aantal gedeelten geruimd.
De ruimingen dienen doordacht te worden uitgevoerd met aandacht voor hydromorfologische en ecologische aspecten.
Deze actie sluit onder andere aan bij de actie 'Afstemmen tussen de watertapping van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en de Antitankgracht in droge periodes’. Zijn er nog andere mogelijkheden om de ATG watervoerend te maken?
Kan de E10-plas bijvoorbeeld ook voeding geven aan de ATG?

10.5.                Het verbinden van bossen is een zeer goede zaak  (zoals aangegeven in het item ‘het verbossen en verbinden’). 
Waarbij er best wordt gekozen voor broekbossen (Els) om zo aan maximale C0 opslag te komen en maximaal vasthouden van water (mitigatie en adaptatie).

10.6.                Het ontwerpend onderzoek verkent en verbeeldt systematisch de noodzakelijke, mogelijke en/of wenselijke veranderingen in de regio.
Op deze manier wordt er op zoek gegaan naar een geschikte afweging tussen verschillende strategieën en doelstellingen die de geïdentificeerde kansen benutten of knelpunten trachten op te lossen.
Voor het ontwerpend onderzoek werd er vertrokken van 13 concrete strategieën die verband houden met de doelstellingen mitigatie, adaptatie en open ruimte die ruimtelijk uitgewerkt werden en werden besproken op lokale werkateliers.
Deze 13 strategieën komen op verschillende plaatsen terug in de visie maar maken geen deel meer uit van het overkoepelende kader voor de visie omdat ze vaak erg concreet en lokaal toegepast moeten worden.
De resultaten of procesinfo m.b.t. deze werkateliers, die gebaseerd zijn op 13 concrete strategieën, waar kunnen we deze terugvinden?

 

11.  Nabeschouwing: Antitankgracht de ‘velpon’ om bosgebieden en beekvalleien te verbinden en te ontsnipperen   

        


         
                              

De doelstellingen van GroenRand zijn niet uit de lucht gegrepen, maar zijn gebaseerd op eerdere studies, programma's en plannen (zie hieronder - bronnen).
Na 8 jaar is GroenRand erin geslaagd om de Antitankgracht op de kaart te zetten.
Door promotie te maken kreeg de gracht bijzonder veel aandacht bij grote organisaties.
Natuurpunt, Het Regionaal Landschap de Voorkempen, de betrokken gemeenten, de provincie, VMM, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en ANB zetten hun schouders onder het GroenRand-project.
Zoals eerder vermeld is de Antitankgracht de voornaamste landschappelijke drager van de bosstructuur en beekvalleien en bezit een belangrijk erfgoedelement.

De Antitankgrachtgordel mag echter niet louter een theoretische model blijven.
Hij moet ook praktisch uitgewerkte opportuniteiten bieden om te streven naar meer ruimte voor biodiversiteit en een versterking en verbinding/ontsnippering van het ecologisch netwerk en een veerkrachtig watersysteem.

Omdat de Antitankgracht tal van natuur- en bosgebieden raakt en in het Groen-Kruis-projectgebied verscheidene beekvalleien doorkruist, is deze gracht op ecologisch vlak van groot belang.
Door de Antitankgracht beter aan te sluiten op deze gebieden en door de ecologische waarde ervan te verhogen, kan een netwerk van natuurverbindingsgebieden uitgebouwd worden.
Dit kan logischerwijs gerealiseerd worden door de strategische samenwerking rond de Antitankgracht en het provinciaal initiatief ‘het Groen Kruis’ om te vormen tot één projectgebied (districten Deurne, Ekeren en Merksem, en de gemeenten Schilde, Brecht, Schoten, Wijnegem, Wommelgem, Ranst, Brasschaat, Kapellen, Stabroek).


Bronnen

soortenbeschermingsprogramma otter,
advies over de inrichting en het beheer van de Antitankgracht,
structuurvisie en implementatieplan voor de noordelijke bosgordel,
landschapsbeheerplan, structuurplannen (gemeentelijke, provinciale en Vlaamse), Gebiedsspecifieke acties voor het Benedenscheldebekken,
Bekkenvoortgangsrapport Benedenschelde,aanvraag gebiedsdeal droogte 1,
Natuurpunt,
Recreatieve ontsluiting Antitankgracht Rapport Visie en Ontwerp (consensustracé), Masterplan en Operationeel plan Grenspark Kalmthoutse Heide.
Natuurplan Schilde




Geen opmerkingen:

Een reactie posten