maandag 14 augustus 2023

Studie Nieuwe Rand geeft aan dat beschermde soorten binnen de Schietvelden onder toenemende druk staan

 

Studie Nieuwe Rand geeft aan dat beschermde soorten binnen de Schietvelden onder toenemende druk  staan

 


Het Klein en Groot Schietveld zijn twee uitzonderlijk grote natuurgebieden die deel uitmaken van de groene gordel ten noorden van de stad Antwerpen.
In de Schietvelden vinden we enkele van de best bewaarde stukken natte heide in Vlaanderen, belangrijk voor het voortbestaan van typische heidesoorten als heideblauwtje en adder.

Betere ontsnipperende verbinding nodig



De Schietvelden zijn nabij elkaar gelegen, maar worden momenteel van elkaar gescheiden door dwarsende verkeersinfrastructuren (Essensteenweg, Bredabaan en lokale wegen), woongebied, recreatiegebied, industriegebied en (andere vormen van) bos en natuur.
Nochtans behoren de Schietvelden beide tot het Natura 2000-netwerk en bevatten ze beide zeer zeldzame habitats, cruciaal voor de instandhoudingsdoelstellingen van diverse soorten.
De potentiële meerwaarde van een verbinding tussen beide gebieden is bijgevolg groot.
De prioritaire uitwerking van deze actie is specifiek gekozen omwille van de urgentie.
Na overleg met lokale besturen en andere betrokken actoren binnen het complex project, is gebleken dat het tussenliggende gebied onder druk staat van bijkomende bebouwing.
Een aantal beschermde soorten binnen de Schietvelden staan daarnaast onder toenemende druk van klimaatverandering, waarbij de recente droogte een teken aan de wand is.

Klimaatgordel vraagt naar acties





Deze studie kadert binnen het complex project Nieuwe Rand, meer bepaald het gebiedsprogramma Klimaatgordel.
De Klimaatgordel is een blauw-groen-gele gordel die inzet op verschillende aspecten van de klimaattransitie en op biodiversiteitswinsten:
- De ontwikkeling van schakels of missing links tussen aanwezige ecologische en landschappelijke gehelen
- De uitbouw van grotere en aaneengesloten natuur- en bosgebieden
- Integratie van robuuste agrarische ruimte binnen het landschap
- Verwevenheid van de groene en blauwe structuren met oog op natte natuur en kwalitatieve watersystemen
- Ontharding en bouwshift als tegenhanger van de verrommeling van de ruimte
- Zachte recreatieve verbindingen creëren, i.f.v. ontmoetingsruimte tussen mens en dier

Het gebiedsprogramma van de Klimaatgordel is samengesteld uit zowel algemene acties, acties rond sleutelthema’s als gebiedsgerichte acties.
De acties hebben een verschillend ontwikkelingstempo (korte en (middel)lange termijn).

Europese doelsoorten verdienen een aangepaste corridor


Het habitatrichtlijngebied het Klein en Groot Schietveld heeft een totale oppervlakte van 2.288 ha.
Europese doelsoorten in beeld voor de Schietvelden zijn heikikker, kamsalamander, poelkikker en rugstreeppad.
Adder is hierbij een bijzondere eend in de bijt.
Daarnaast komen er ook verschillende te beschermen vleermuissoorten voor (gewone baardvleermuis, franjestaart, grijze grootoorvleermuis, ingekorven vleermuis, laatvlieger, meervleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis en vale vleermuis).
In de regel vliegen vleermuizen op 0-30 meter hoogte.
Vogelrichtlijnsoorten als zwarte specht, wespendief, boomleeuwerik en nachtzwaluw zijn niet van afhankelijk van een natuurverbinding voor hun migratie, maar een corridor of stapsteen kan wel extra leefgebied bieden.
Wat ook geldt voor de grote(re) soorten vleermuizen als rosse vleermuis en laatvlieger.
Een corridor tussen de Schietvelden moet in eerste instantie functioneel geschikt zijn voor al deze soorten.
Een natuurverbinding moet ook gebruikt kunnen worden door verschillende habitattypische soortgroepen van het ‘heidelandschap’ waaronder diverse soorten vlinders (aardbeivlinder, heivlinder, groentje, gentiaanblauwtje, bont dikkopje, bruine eikenpage), libellen (maanwaterjuffer venwitsnuitlibel, Noordse witsnuitlibel, koraaljuffer), reptielen en amfibieën (adder, vinpootsalamander, levendbarende hagedis), sprinkhanen (snortikker, knopsprietje), kevers (groene zandloopkever), krekels (veldkrekel).


                                                                                                Boommarter - Karel de Blick

Veel van deze soortgroepen hebben een beperkt (om niet te zeggen slecht) dispersievermogen.
Meer algemene en ‘robuuste’ soorten als vos, steenmarter (en de minder algemene boommarter), bunzing en ree kunnen op een dag grote afstanden afleggen en hebben geen nood aan specifieke stapstenen indien er een voldoende kwaliteitsvolle corridoraanwezig is (ANB 2021).
Voor verschillende beschermde en kwetsbare soorten en soortgroepen werden soortenbeschermingsprogramma’s (SBP) opgemaakt, die maatregelen ter ondersteuning van deze soorten mogelijk maken, ook in gebieden buiten het Natura 2000 netwerk waar ze voorkomen of potentieel kunnen voorkomen.
Relevante SBP’s in dit verband zijn de programma’s voor heivlinder, rugstreeppad, heikikker, kamsalamander, en de soortgroep vleermuizen.
De Schietvelden maken geen deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).
De Kalmthoutse Heide is het dichtst bijgelegen VEN-gebied en wordt verbonden via de Antitankgracht met het Klein Schietveld.

Ontsnippering moet genetische verarming en lokaal uitsterven vermijden




                                                                  Wandeling Klein Schietveld - GroenRand

De problematiek van de versnippering van het gebied tussen het Groot en Klein Schietveld is al langer bekend, en werd ook aangehaald in het basisrapport voor de instandhoudingsdoelstellingen.
Vanuit de ruimtelijke bestemming komt de urgentie naar voor om een ecologische verbinding tussen de schietvelden (nog) te kunnen realiseren.
Volledige invulling van de bestemmingen leidt tot een volledige barrière voor vele migrerende organismen tussen beide Natura 2000 deelgebieden.



Fragmentatie van leefgebied leidt tot isolatie van populaties waardoor genetische verarming optreedt, populaties instorten en lokaal uitsterven niet te vermijden wordt.
Milieuproblematieken als verdroging, vermesting en verzuring zetten bovendien de habitatkwaliteit van de doelvegetaties onder druk, en daarmee het leefgebied van de doelsoorten.
Het risico op calamiteiten, zoals het optreden van grootschalige natuurbranden, neemt daardoor toe en vormt een bijkomend probleem met versterkende impact.
Ook voor soorten waarvan de populaties eertijds zo groot waren dat het ineenstuiken ervan niet dadelijk verwacht werd, treden dezelfde problemen op, getuige daarvan de dramatische afname van de aantallen heideblauwtjes in het Groot Schietveld (Bulteel 2007).

Eén enkele ecologische verbinding is het absolute minimum, maar de tijd dringt



Ten noorden van Gooreind is het landschap tussen het Groot Schietveld en de Essensteenweg nog grotendeels open, met voornamelijk bossen, akkers en weilanden en verspreid liggende boerderijen.
Er is aansluiting op de open heide van het Groot Schietveld.
In de omgeving van Noordheuvel is er geconcentreerde lintbebouwing langs de straat met dezelfde naam.
Tussen de Essensteenweg en het Klein Schietveld neemt de KMO-zone Bosduin een belangrijk deel van de open ruimte in.
Ten noorden ervan is nog wel een open aansluiting naar het open heide- en vennengebied van het Klein Schietveld aanwezig.
Ten zuiden van Gooreind is het landschap veel meer gesloten, met een belangrijke oppervlakte bos tussen de Essensteenweg en de Bredabaan (omgeving van het gebied Grote Heide, zie ook de  eerdere beschrijving bij het luik ‘Ruimtelijke bestemming’).
Langs de Bredabaan zijn hier nog slechts weinig openingen met doorkijken naar het achterliggende landschap.
Tussen de bebouwing langs de Bredabaan en het Groot Schietveld ligt een strook (naald)bos en vervolgens open landbouwgebied, waarvan de noordelijke akkers intensiever bewerkt worden dan de zuidelijke graslanden.
De rand van het Groot Schietveld sluit slechts in het zuidelijke deel aan bij het open landschap.
De verkaveling lans de Fazantendreef / Everdijkruis neemt een groot deel van de ruimte in. Ter hoogte van camping Keienven is open heide in het Groot Schietveld aanwezig tot de rand van het militair domein, ten zuiden daarvan komt bos voor.
Eén enkele ecologische verbinding tussen 2 natuurgebieden van dergelijke omvang en met zulke zwaarwegende natuurdoelen is uiteraard het absolute minimum (dat nu niet gehaald wordt), hoe meer mogelijkheden er geboden worden hoe beter de ecologische efficiëntie zal zijn.

Nood aan gebiedsfonds quick wins 



Vlaanderen moet zelf meer de regie nemen en zich vooral focussen op een snelle uitrol van de bouwshift die prioritair gericht is op corridors die natuurgebieden in verbinding brengen.
We vragen hier een structurele aanpak.
Daarmee doelt onze natuurvereniging onder meer op de nodige schakels tussen Grenspark Kalmthoutse Heide, militair domein Klein Schietveld  over het grondgebied van gemeenten Kalmthout, Kapellen en Brasschaat en militair domein Groot Schietveld  dat zich uitstrekt over de gemeenten Brasschaat, Brecht en Wuustwezel.
Het zijn de belangrijkste restanten van het oorspronkelijk Kempens heidelandschap.Verschillende adviezen en structuurplannen opteren ervoor die uitgestrekte overblijfsels met elkaar te verbinden.
Voor een natuurverbinding tussen het Klein en het Groot Schietveld is nog een laatste kans in het uiterste puntje van de Bredabaan/Essensteenweg.Door de hoge druk van verkavelingen zijn nog maar enkele openingen aanwezig.Die zijn essentieel moest er infrastructuur komen om migrerende diersoorten te faciliteren.Als er niet snel ingegrepen wordt, dreigt die laatste kans op connectie verloren te gaan.
Binnen het project ‘De Nieuwe Rand’ werd die verbinding opgenomen als aparte onderzoeksstudie en dat vinden we uiteraard goed.
Al moet er wel snel initiatief genomen worden om bepaalde percelen te vrijwaren, zodat er voor die broodnodige groene doorgang gezorgd kan worden.
Uiteindelijk zullen de conclusies -zoals eerder gezegd- voorliggen in een openbaar onderzoek dat verwacht wordt in 2025.
Daarna kunnen de conclusies, afhankelijk van het gevoerde debat en de input uit het openbaar onderzoek, verankerd worden in besluitvorming.
Er is dus nog een lange weg te gaan en GroenRand vreest dat het voor de urgente zaken te laat zal zijn!
Hieruit is nogmaals gebleken dat er nood is aan structurele middelen om snel te reageren op dit soort opportuniteiten.
We denken aan een ‘gebiedsfonds’ met middelen en instrumenten om quick wins en strategische verwervingen te realiseren.

Lees meer: 
https://www.gva.be/cnt/dmf20230815_92491950

Geen opmerkingen:

Een reactie posten