Wat piept daar in GroenRand?
De boompieper is een slanke vogel en lijkt op een mus, en wordt ongeveer 15 cm groot, heeft een geelachtige borst met donkere streepjes en roze poten.
Aan de achterteen heeft hij een sterk gekromde nagel.
De Boompieper is een zomergast die in Afrika zuid van de Sahara overwintert.
Na zijn terugkeer zoekt deze trekvogel een halfopen terrein op om te broeden.
Boompiepers bouwen een nest op de grond op een onderlaag van mos en bekleed met gras en haar.
In mei-juni komen daar 4 à 6 eieren in die door het vrouwtje alleen worden uitgebroed.
Beide ouders voeren de jongen.
Soms volgt een tweede broedsel.
De boompieper leeft graag aan de rand van bossen en open plekken.
Moerassen zijn zeer geliefd, maar ook kaalgekapte bospercelen en heideterreinen worden volop bewoond door boompiepers.
In tegenstelling tot graspiepers gaan boompiepers vaak in een boom zitten.
De Boompieper en de Graspieper zijn moeilijk uit elkaar te houden.
Aan de zang kan je gelukkig snel horen wie het is.
De Boompieper zingt een liedje dat zich steeds herhaalt.
De Graspieper daalt met gesloten vleugels, terwijl hij tjutjutju roept.
Een Boompieper begint de zang vaak zittend op een hoge post, vaak in een boom.
Daarbij vliegt hij al zingend recht omhoog om daarna met stijve vleugels als een parachute te dalen.
Aan het einde van de vlucht met afhangende poten op dezelfde of op een andere hoge plek te landen.
Foto's: Frank Vermeiren - lid van GroenRand
Film wildcamera: Marc Gorrens:https://youtu.be/GOlXdBgFcPU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten