zaterdag 8 maart 2025

Verdringen honingbijen de wilde bijen?

Verdringen honingbijen de wilde bijen?

© Frank Vermeiren - honingbij

Met de beperkte beschikbare informatie over een mogelijke rivaliteit tussen honingbijen en wilde bijen is het moeilijk om exacte conclusies te trekken, maar over het algemeen is men het er wel over eens dat bepaalde situaties concurrentie optreedt. De media besteden veel aandacht aan honingbijen en aan het risico dat hun aanwezigheid in een bepaald leefgebied nadelig zou kunnen zijn voor wilde bijen met betrekking tot het voedselaanbod.
Bonte viltbij -
© Frank Vermeiren

Voedselconcurrentie is echter geen nieuw fenomeen. In een natuurlijke situatie is het een natuurlijk proces dat hoort bij evolutie en ecosystemen. Verschillende soorten hebben altijd strijd gevoerd om voedsel, nestgelegenheid en andere omgevingsfactoren die de soort vooruithelpen. Het is de grote drijver achter een veerkrachtige natuur. Voor bestuivers is dit niet anders. GroenRand stelt vast dat er nog nooit zo weinig honingbijen geweest als op dit moment. De belangrijkste oorzaken zijn gebrek aan nectar- en stuifmeelbronnen, pesticidengebruik, klimaatverandering en ziektes.

Je kan onze bijen dan ook het beste helpen door meer bloemen te voorzien, te zorgen voor de juiste nestgelegenheid of door geen pesticiden te gebruiken. Bijen – ook honingbijen – en andere insecten zijn cruciaal voor het bestuiven van gewassen. Je zou dus denken dat elk bijenvolk dat toegevoegd wordt een positief effect heeft op de bestuiving en dat de concurrentie tussen de Europese honingbij en wilde bijen bij de natuur hoort.

© Jos Jansens - honingbij

Maar natuurgebieden raken versnipperd en in landbouwgebieden zijn nauwelijks nog wilde planten te vinden. Zowel de totale hoeveelheid wildbloeiers als het aantal soorten is sterk afgenomen. De laatste jaren verschijnen er steeds meer onderzoeken die aantonen dat wilde bijen last hebben van honingbijen. Vooral soorten met een gespecialiseerd bloembezoek (één derde van alle bijensoorten in ons land) kunnen hier hinder van ondervinden. Ze kunnen niet uitwijken naar andere voedselbronnen wanneer er een grote hoeveelheid bloembezoekers in een gebied wordt losgelaten.

De positieve bijdrage van honingbijen staat buiten kijf. Imkers staan dankzij hun honingbijen in nauw contact met het omliggende landschap en waarderen doorgaans de natuur en biodiversiteit daarin. Maar het is ook belangrijk om niet alleen door een honingbijenbril te kijken en om ook de andere insecten en bredere biodiversiteit niet uit het oog te verliezen. Er bestaan terechte zorgen over de mate waarin honingbijen concurreren met wilde bestuivers, zoals wilde bijen en zweefvliegen. De honingbijen wordt immers in grote volken gehouden en verzorgd door imkers, waardoor ze een 'oneerlijke' uitgangspositie zouden hebben ten opzichte van wilde bestuivers.
GroenRand gaf al eerder aan dat de samenwerking van de honingbijen voordelen geeft.
De koningin heeft de taak om eitjes te leggen, de darren om jonge koninginnen te bevruchten en de werksters om al het werk te doen dat nodig is voor het bijenvolk.
Ze leggen een honingvoorraad aan om te overwinteren en om tijden van schaarste in het voedselaanbod te overbruggen.
Samenwerken loont dus. Wilde bijen leggen daarentegen geen voorraad aan, zijn voornamelijk solitair en kunnen dus ook geen taken aan werksters overlaten. Het weren van honingbijen pakt echter de werkelijke oorzaak niet aan en is niet de oplossing. Het voedseltekort is hét probleem voor bestuivers! Laten we in plaats daarvan zorgen voor voldoende bloemen en planten voor onze gevleugelde vrienden!

                                                                         © Rodrik Steverlynck

Het verbeteren van de voedsel- en nestsituatie heeft prioriteit voor zowel wilde bijen én honingbijen. Imkers moeten mogelijke concurrentie niet onderschatten en zouden het aantal bijenkasten moeten afstemmen op de hoeveelheid nectar en stuifmeel in de buurt. Als er sprake is van concurrentie tussen honingbijvolken onderling of als een bijenvolk niet in staat is voldoende stuifmeel te verzamelen dan is het beter om (tijdelijk) naar een andere locatie op zoek te gaan met wel voldoende aanbod.

Grote bladsnijder - © Frank Vermeiren

Ons advies, gebaseerd op beschikbare wetenschappelijke bevindingen, is om voorzichtig te zijn en het voorzorgsprincipe te volgen. Gezien de potentiële concurrentie met wilde bijen en bestuivers, is het raadzaam om slechts enkele bijenkorven in natuurgebieden toe te staan.

Daarom luidt het advies om niet meer dan twee à drie honingbijkolonies per honderd hectare te plaatsen.
© Mark Mertens - honingbij

Natuurgebieden worden beheerd om een groot aantal wilde dieren en plantensoorten maximale kansen te geven en kunnen kwetsbare populaties van bedreigde bijen huisvesten. Wees dus terughoudend met het plaatsen van te veel honingbijen bij natuurgebieden waar zeldzame wilde bijen zijn aangetroffen.
Maar vergeet nooit dat de achteruitgang van alle bijen veroorzaakt wordt door externe, antropogene factoren.
Zonder deze zou er nooit sprake zijn van een concurrentie waarbij bepaalde bijen het moeilijk krijgen.
 
Gezien de raakvlakken tussen imkerij en de natuurbehoudssector is er veel ruimte voor samenwerking, bijvoorbeeld door het verbeteren van het voedselaanbod via wilde bloemen in het landschap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten