GroenRand maakt kennis met de verborgen wereld van de nachtelijke bestuivers
Eerst en vooral wil de GroenRand-redactie onze medewerkers bedankten, die vooraf gezorgd hebben voor de talrijke beelden en teksten om ons project rond bestuivers te documenteren. Bij de bestuiving van landbouwgewassen en wilde planten denken we vaak direct aan bijen als de hoofdrolspelers. Naast bijen dragen ook andere dagactieve insecten zoals zweefvliegen, dagvlinders en kevers bij aan dit proces. Deze zien we vaak van de ene naar de andere bloem fladderen. Maar wat gebeurt er met het bloembezoek wanneer het nacht wordt? Het blijkt dat nachtvlinders maar liefst 34% van de bestuiving voor hun rekening nemen, wat hun cruciale rol in de natuurlijke cyclus benadrukt. Nachtvlinders komen in verschillende soorten en maten voor, variërend van bescheiden kleine exemplaren tot flamboyante vlinders die met een spanwijdte van wel 12 cm de show stelen.
Nachtvlinders spelen een essentiële rol als bestuivers voor veel bloemen planten.
Wanneer een nachtvlinder nectar zoekt in een bloem, komt het poederachtige stuifmeel op zijn vleugels terecht.
Als vlinder vervolgens op een andere bloem landt, wordt het stuifmeel overgebracht en raakt die bloem bevrucht.
Dit proces is cruciaal voor de voortplanting van veel plantensoorten.
Nachtvlinders of motten zijn een fascinerende en veelzijdige groep insecten.
In Vlaanderen wonen meer dan tweeduizend soorten nachtvlinders, terwijl er maar een vijftigtal soorten dagvlinders zijn.
Nachtvlinders zijn bijzonder vanwege hun talent om in het donker te fladderen en te jagen, en ze hebben ook super gevoelige zintuigen die hen daarbij een handje helpen.
Laten we kennismaken met een paar nachtvlinders die soms stiekem ook overdag actief zijn:
De appeltak (Campaea margaritaria, syn. Campaea margartitata) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners.
De vlinder heeft een spanwijdte van 42 tot 55 millimeter en is daarmee een grote vlinder uit deze familie.
Een prachtige zachtgroene nachtvlinder die vanaf begin mei tot eind september in twee generaties vliegt.Deze algemene soort komt verspreid over het hele land voor. De vlinders rusten aan de onderzijde van bladeren van bomen en struiken.
De breedbandhuismoeder (Noctua fimbriata) is een nachtvlinder uit de familie van de uilen, de Noctuidae. De voorvleugellengte bedraagt tussen de 22 en 27 millimeter.
Opvallend zijn het brede borststuk en de elkaar sterk overlappende vleugels.
De voorvleugel van het mannetje is roodachtig bruin tot olijfgroen; die van het vrouwtje lichtbruin, lichtgroen of roodachtig bruin.
De dwarslijnen zijn ongetand.
De gamma-uil (Autographa gamma) is een trekvlinder die in het voorjaar vanuit het zuiden ons land bereikt. Deze vlinders planten zich voort en sterven of trekken door.
De gamma-uil of gammavlinder is een kleine bruine uilvlinder. Het is een nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is. Hij rust vaak op de vlinderstruik tijdens de schemering.
Het is een grijsbruine nachtvlinder die hevig rondvliegt en meestal vibreert met zijn vleugels. Als je hem kan betrappen als hij stilzit, kan je een zilveren ‘Y’ op de achtervleugels waarnemen.
Je kun ze aantreffen op bloeiende heidevelden.
Ook de vlinderstruik is een aantrekkelijke plant voor dit uiltje. Gamma-uilen zitten niet vaak stil, maar hangen, met snel fladderende vleugels voor de bloemen en met hun lange roltong zuigen ze de nectar uit de bloemen.
De geelbandlangsprietmot (Nemophora degeerella) is een vlinder waarvan het mannetje 4x zo lange antennes heeft als het lichaam. De term langspriet is overigens alleen van toepassing op de mannetjes. Met sprieten die wel vier keer zo lang zijn als het lichaam, klopt die naam als een bus.
Het vrouwtje heeft sprieten ter grootte van het lijf. De soort heeft goudgele voorvleugels met twee bruine lengtestrepen en daartussen een bredere gele band.
De gerande spanner is een relatief kleine nachtvlinder met een spanwijdte van 30 tot 38 millimeter en leeft op Wilg, Populier en andere loofbomen. De vleugels hebben een witte, soms geelachtige basiskleur en zijn bekleed met donkerbruin tot bijna zwart.
De gestreepte goudspanner (Camptogramma bilineata) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners. Te vinden in gebieden als struwelen, houtwallen, akkerranden, tuinen, brede bospaden, heiden, moerassen en rivieroevers. Het is een algemene soort. Als waardplant gebruiken ze diverse kruidachtige planten zoals walstro, zuring, muur en viooltjes. Vanaf half mei tot eind augustus vliegt de gestreepte goudspanner in één, mogelijk twee generaties.
Een makkelijke spanner om te determineren is de Klaverspanner (Semiothisa clathrata). De soort is goed herkenbaar aan de bruine aderen en de 4 zware banden.
De lieveling (Timandra comae) is een dagactieve nachtvlinder met een spanwijdte van 30-34 mm. De kleur van de vleugels kan variëren van crèmekleurig, geelachtig bruin tot lichtgrijs, waarbij in de breedte over de vleugels purperkleurige tot lichtbruin gekleurde lijnen lopen.
De lievelingsplant van de muntvlinder is munt. Daar dankt hij ook zijn naam aan. Het piepkleine vlindertje zit meestal op kruidige plantjes.
De Witte grijsbandspanner (Cabera pusaria) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners. De spanwijdte varieert van 32 tot 35 millimeter. Het is één van de typisch witte spanners met wat veegjes of bandjes. In dit geval zijn er drie lijnen van een onbestemd grijs.
De zilverstreep (Deltote bankiana) is een kleine uil die gemakkelijk te herkennen is. De voorvleugels zijn bruin met daarop twee zilverkleurige parallel lopende diagonale banen met een paar uitstulpingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten